Grensoverschrijdingen


Raymond A. Moody: 'De tunnel en het licht'
Raymond A. Moody/Paul Perry: 'Over de grens van leven en dood'

Er bestaan officiële 'scorelijsten' om na te gaan of iemand 'echt' dood is, maar in principe gaat het bij elke checklist om de controle van de vitale functies: die van het hart (bloedcirculatie), de longen (ademhaling) en de hersenen. Bovendien is een onmiskenbaar symptoom van dood-zijn dat het een irreversibele situatie is: het gaat om een blijvende en niet-omkeerbare toestand.
Zelfs wanneer iemand enkele, zelfs alle van de eerder genoemde verschijnselen heeft: hart- en ademhalingsstilstand en geen hersenactiviteit (zoals gemeten door middel van een electro-encephalogram ofwel EEG), als en zodra men uit die situatie 'terugkomt' is men niet 'echt' dood geweest, hoogstens 'klinisch dood' zoals de officiële uitdrukking luidt of, in wat minder wollige taal 'bijna-dood'. Veel mensen die bijna-dood zijn geweest blijken in die fase ervaringen te hebben gehad die frappante overeenkomsten vertonen.
Een kleine dertig jaar geleden hoorde de Amerikaanse psychiater Raymond A. Moody voor het eerst iets over die ervaringen. Hij begon er systematisch onderzoek naar te doen en van zijn bevindingen deed hij verslag in het in 1975 verschenen en in 1977 in het Nederlands vertaalde boek: 'Leven na dit leven'. Het was niet het eerste werk over het onderwerp, maar Moody gaf ze een naam: Near Death Experiences -NDE's of in het Nederlands: Bijna Dood Ervaringen (BDE's).
Het boek sloeg in als een bom, werd wereldwijd een bestseller en gaf een enorme stimulans aan een meer gedegen onderzoek naar de ervaringen.
In 1988 inventariseerde Moody de stand van zaken betreffende de BDE's in een nieuw boek 'The Light Beyond', dat nog in hetzelfde jaar in een Nederlandse vertaling verscheen onder de titel 'De tunnel en het licht'.
Tegelijk met Moody's nieuwste vertaalde werk 'Over de grens van leven en dood' waarover later meer, bracht uitgever Bruna de vijfde druk van 'De tunnel en het licht uit' in een nieuw jasje. Het blijkt dat elf jaar na 'Leven na dit leven' er in brede wetenschappelijke kring belangstelling voor de BDE's is gekomen en het onderzoek daaromtrent voortvarend en professioneel ter hand is genomen. Alleen al in Amerika blijken 8 miljoen ex-patiënten bijna-dood ervaringen te hebben gehad. Niet allemaal doorliepen de onderzochte personen alle kenmerken, maar wel meerdere ervan: uittreding uit het lichaam, nauwkeurige visuele waarneming (na de uittreding kan men zien wat artsen en verpleegkundigen met het lichaam doen), hoorbare geluiden of stemmen (men kan bv. navertellen wat er aan het bed of in de operatiekamer werd gezegd), pijnloosheid en gevoelens van vrede, lichtverschijnselen, een terugblik op het leven (vaak driedimensionaal en meer dan eens als een compleet beeld), het zijn in een andere wereld, een ontmoeting met andere wezens (soms benoemd als God, Jezus of engelen en de ontmoeting met overleden familieleden en/of vrienden), de zogenaamde tunnel-ervaring en een vooruitblik (een kijkje in het toekomstige leven).
Uiteraard doen de BDE's zich uitsluitend voor in crisis-situaties waarbij patiënten een hart- en/of ademhalingsstilstand hebben en/of waarbij sprake is van een 'vlak EEG', een EEG waarop geen hersenactiviteit zichtbaar is.
Wetenschappers hebben wel beweerd dat juist die stress-situatie een soort hallucinaties veroorzaakt, maar die veronderstelling bleek niet houdbaar al was het alleen maar omdat het niet verklaart waarom alle BDE's zoveel overeenkomsten vertonen.
Moody gaat uitvoerig in op de invloed van BDE's op de mensen die ze hadden en komt tot de conclusie dat ze een positieve uitwerking hebben; mensen zijn beter in staat tot relativeren en te onderkennen waar het in het leven wezenlijk om draait. Anderen ontwikkelen een beeld over godsdienst dat behoorlijk afwijkt van dat wat ze voor de ervaring hadden. God blijkt niet in het minst geïnteresseerd in godsdienst, anders dan op een amusante manier en benadrukt wordt dat liefde en kennis wezenlijk zijn voor het menselijk bestaan.
Heeft het fenomeen BDE's enig nut voor anderen dan de mensen die de ervaring hadden? Moody gelooft van wel, omdat ze de overtuiging lijken te versterken dat er na de dood nog iets is en die gedachte, aldus de auteur, voor veel mensen de moeite van het leven waard maakt en hun leven zin geeft.
Dat BDE's wetenschappelijk gezien flauwekul zijn, omdat ze niet zijn te bewijzen anders dan door de verhalen van de mensen die ze ondergingen, onderkent Moody ten volle. Maar het empirische weten acht hij niet van minder groot belang dan alle wel wetenschappelijk te staven fenomenen en hij pleit er (m.i. terecht) voor om de ervaringen serieus te nemen, er naar te vragen en mensen die ze hadden de ruimte te geven om hun verhaal te vertellen.
In een gesprek over Bijna-Dood-ervaringen hoorde ik onlangs een arts beweren: 'Voor Moody erover had geschreven, hoorde je bijna niets over BDE's. Tegenwoordig lijkt elke patiënt die klinisch dood is geweest ze te hebben. Als dat geen suggestieve beïnvloeding is...'. Waarmee maar weer eens bewezen is hoe onwetenschappelijk ook wetenschappelijk opgeleide personen kunnen redeneren om hun gelijk te halen. Want zou het niet veel waarschijnlijker zijn dat we er vaker over horen, omdat we er meer van weten en over spreken en bepaald niet omdat ze vaker voorkomen...?

Over de grens van leven en dood
Hoewel 'Over de grens van leven en dood' - dat vorig jaar in Amerika verscheen onder de oorspronkelijke titel 'Reunions' - van een geheel andere orde is, liggen de verbanden met het voorgaande werk van Moody voor de hand. Betrof dat het overschrijden van de grens tussen leven en dood door iemand die van 'gene zijde' terugkeerde na een Bijna-Dood-Ervaring, in het nieuwe boek gaat het om de omgekeerde weg: in hoeverre is het mogelijk om aan deze kant van de grens contact te krijgen met de andere kant?
Een van de aspecten van de BDE was de ontmoeting met overleden familie en vrienden en veel van die ontmoetingen hadden een uiterst positief effect. Zou het dan niet mogelijk zijn, zo moet Moody geredeneerd hebben, om terwille van de positieve invloed op nabestaanden zo'n ontmoeting willens en wetens en bewust te arrangeren?
Het idee is uiteraard niet nieuw: spiritistische seances en het oproepen van de doden door middel van een medium hebben een lange geschiedenis en mogen zich tot op de dag van vandaag verheugen in een niet aflatende belangstelling.
Moody is niet over één nacht ijs gegaan en maakte een uitgebreide studie van de technieken die men sinds oudsher toepaste om doden op te roepen. Die historische uitweidingen vormen een van de belangrijke bestanddelen van het boek.
De auteur komt na zijn studie tot de conclusie dat veel gebruik werd gemaakt van de zogenaamde spiegeltechniek, die hij later ook als spiegelkijksessies uitvoerig beschrijft en voor 'toepassing in de huiselijke, persoonlijke kring' toegankelijk maakt.
Na zijn studie maakt hij nog enkele studiereizen, met name naar Griekenland, waar in een combinatie van dromen, hypnose en spiegeleffecten patiënten via raadgevingen van overledenen probeerden genezing voor hun kwalen te krijgen.
Eenmaal terug maakt hij in een speciaal daarvoor ingerichte molen een proefopstelling en nodigt hij een aantal (naar eigen zeggen onverdachte en soms uiterst sceptische) vrijwilligers uit om als proefpersoon te fungeren.
In de juiste omgeving, onder optimale omstandigheden en met een gedegen voorbereiding blijken de resultaten beter dan Moody durfde hopen. Het merendeel van de proefpersonen heeft een ontmoeting met een overledene, zij het meer dan eens met iemand anders dan ze graag gewild en gehoopt hadden. Naderhand blijkt dan dat de ontmoeting die ze wel hadden, waarschijnlijk belangrijker voor de proefpersoon was dan een mogelijke ontmoeting met wie ze wensten.
'Over de grens van leven en dood' bevat een rijke schakering aan cases van mensen die een ontmoeting met een overledene hadden.
Anders dan het werk over BDE's is de nieuwe weg die de auteur met 'Over de grens van leven en dood' is ingeslagen vooralsnog weinig overtuigend, bepaald onwetenschappelijk en zich bewegend op het duistere en soms troebele pad van het paranormale. Moody zal wel de laatste zijn om daar ernstige bezwaren tegen te hebben en waarschijnlijk verwijzen naar zijn eerste onderzoek naar BDE's, waarin hij aanvankelijk ook nauwelijks serieus en geloofwaardig werd gevonden. Het leverde in ieder geval een fascinerend boek op en voor wie zich niet laat overtuigen door de auteur: hij geeft alle ingrediënten om thuis zelf spiegelkijksessies te houden.
Voor de zekerheid heeft de uitgever het boek geopend met een 'Waarschuwing' over de mogelijke psychische effecten van een sessie en beveelt hij van harte deskundige begeleiding aan.
Elf jaar na Moody's eerste boek over BDE's zijn we min of meer vertrouwd met het fenomeen. Ik ben benieuwd of dat of dat in het jaar 2005 ook het geval zal zijn met ontmoetingen met overledenen. In letterlijke en overdrachtelijke zin is het boeiend om te constateren dat de auteur niet bang is om grenzen te overschrijden.

HARRY FLEURKE


©St. NoPapers

Terug naar overzicht