Gezondheidszorg:
het spanningsveld tussen gemeenschappelijke belangen
en persoonlijke kwetsbaarheid


R.H.J. ter Meulen/H.A.M.J. ten Have (red.):
'Samen kiezen in de zorg. Het voorbeeld Oregon'

Marktdenken
Ooit dachten we dat het in de gezondheidszorg ging om en over mensen. Sinds het begin van de jaren tachtig lijkt het echter in toenemende mate om iets anders te draaien: cijfers, getallen, middelen, geld.
Het marktdenken deed zijn intrede in non-profit-organisaties. Daarom ondervond de introductie van de medicijnknaak zo weinig weerstand en kon die maatregel enige tijd later zo mogelijk nog sneller dan de invoering weer worden afgeschaft. Daarom verwondert het ons nauwelijks dat specialisten hun patiënten proberen te betrekken in hun financiële touwtrekkerij met de overheid. En daarom zijn we amper verbaasd als een hoogleraar in de medische ethiek van de daken durft te schreeuwen dat we ons, gezien de toenemende kosten van de gezondheidszorg, af moeten vragen of het nog wel verantwoord is om zoveel dure onderzoeken en behandelingen te doen bij onvruchtbare echtparen.
Het menselijke gezicht van de gezondheidszorg, gebaseerd op het individu, is in toenemende mate vervangen door het masker van een soort grootste gemene deler die zich uit in gepraat over machtsverhoudingen en belangen, kosten en baten, efficiëntie en effec- tiviteit. Dat de gezondheidszorg niet ongelimiteerd steeds duurder kan worden is voor iedereen klip en klaar. Maar of de oplossing voor dat probleem gezocht moet worden in een beperking van de zorg, is zeer de vraag.

Oregon
Ook in de Verenigde Staten kampt de overheid met enorme begrotingstekorten en zoekt men naarstig naar oplossingen om die tekorten terug te dringen. Daartoe moet o.a. drastisch bezuinigd worden in de gezondheidszorg.
De staat Oregon zocht een deel van de oplossing in een kritische beschouwing van de overheidskosten die worden gemaakt voor ziektekosten van mensen die niet verzekerd zijn, voornamelijk het armste deel van de bevolking dat een verzekering niet kan betalen. Deskundigen inventariseerden een groot aantal aandoeningen en de kosten van behandeling. Daarnaast werd de bevolking uitvoerig geraadpleegd over de waarden die er bij hen leefden inzake de gezondheidszorg. Op basis van de uitkomsten werd een prioriteitenlijst samengesteld. Deze ondervond nogal wat kritiek en werd in tweede instantie bijgesteld. Dit resulteerde in een prioriteitenlijst, verdeeld in 17 categorieën met in totaal 709 aandoeningen en de kosten/baten van de behandeling. De overheid besloot alle behandelingen t/m positie 587 te vergoeden. Daardoor onststond de merkwaardige situatie dat het totale pakket aan verstrekkingen voor de doelgroep in haar geheel werd uitgebreid, maar dat tegelijk meer individuele 'gevallen' (alle aandoeningen vanaf positie 588 t/m 709) buiten de boot vielen.
Wie mocht denken dat het hier om 'typisch Amerikaanse toestanden' gaat, vergist zich. Het Oregon-plan werd in Nederland interessant genoeg gevonden voor een Nederlands-Amerikaanse conferentie waarin o.a. de betekenis ervan voor de Nederlandse situatie aan de orde zou komen. Deze conferentie vond plaats in juni 1991. De ervaringen van de conferentie vinden hun weerslag in 'Samen kiezen in de zorg'.

Ethische implicaties
De rode draad door het boek betreft vooral de vraag naar de ethische aspecten het Oregon-plan. In het eerste deel wordt een overzicht gegeven van de feiten en achtergronden van het plan en komen drie Amerikaanse deskundigen aan het woord die nauw betrokken zijn bij de voorbereidingen en/of uitvoering.
Bij lezing wordt al snel duidelijk dat de meningen ver uiteenlopen en dat er veel kritische vragen bij het plan te stellen zijn. Die kritiek is grofweg te onderscheiden in twee hoofdzaken: de wijze waarop de deskundigen tot prioritering zijn gekomen en de vraag naar de inbreng van de bevolking en de invloed van die inbreng op de uiteindelijke prioriteitenlijst.
De derde kritische kanttekening die regelmatig terugkomt, draait om de vraag waarom juist in de directe hulpverlening naar oplossingen wordt gezocht en niet veel meer en eerder in andere richtingen, zoals bijvoorbeeld de efficiëntie van de hulpverlening zelf.
In het tweede deel van het boek laten Nederlandse deskundigen hun licht schijnen over de mogelijkheden die het Oregon-plan voor Nederland zou kunnen hebben.
Hoewel het Nederlandse gezondheidszorg-systeem belangrijk afwijkt van het Amerikaanse model (in Nederland is praktisch iedereen verzekerd, heeft iedereen in principe toegang tot de zorg en is het recht op gezondheidszorg in de grondwet vastgelegd) betreffen de ingebrachte bezwaren niet in de eerste plaats het principe van prioritering en allocatie (=toewijzing) van zorg, als wel de wijze waarop dat ethisch verantwoord zou kunnen en moeten gebeuren.
Over de vraag of en hoe de bevolking in dat proces een rol moet spelen en over de participatie en positie van deskundigen verschilden de auteurs van mening. Het boek is dan ook in de eerste plaats bedoeld, aldus voorzitter Dunning van de Commissie Keuzen in de Zorg (welke Nederlandse burger weet eigenlijk van het bestaan van een dergelijke commissie?) als 'een zeer concreet aanknopingspunt voor de discussie over keuzen in de zorg'.

Individu versus gemeenschap?
Hoewel in het boek begrippen als 'rechtvaardigheid (rechtvaardige verdeling van schaarser wordende middelen)' en 'solidariteit' regelmatig terugkomen, worden ze niet of nauwelijks gerelateerd aan de bronnen waaruit dergelijke idealen voortkomen. Van oudsher horen daar, zeker in de gezondheidszorg, andere noties bij, zoals mededogen, ontferming en barmhartigheid; begrippen waarvan de betekenis in de loop der jaren is verwaterd tot het 'softe', archaïsch aandoende, pastorale vakjargon van kerkelijke en welzijnswerkers.
In 'Samen kiezen in de zorg' wordt het woord 'barmhartigheid' zegge en schrijven één keer met name genoemd. Misschien is dat onvermijdelijk in een samenleving, die ook in de gezondheidszorg het marktdenken laat overheersen. Er zijn immers grote economische belangen mee gemoeid. Er moeten wellicht pijnlijke beslissingen (een wrange uitdrukking in dit verband) worden genomen, om de gezondheidszorg voor de totale gemeenschap toegankelijk en ook op lange termijn betaalbaar te houden. Maar wie vergeet dat een gemeenschap uit individuen bestaat, ontkent de eigen kwetsbaarheid, zeker waar het ieders persoonlijke welzijn betreft.

Ter illustratie
In de week dat ik 'Samen kiezen in de zorg' las, zond de IKON de tv- documentaire 'Een positief geluid' uit. In de uitzending stond een Amerikaans homo-mannenkoor centraal. Sinds de oprichting in 1978 waren honderd mannen van het koor gestorven aan aids. Vijftig leden zijn sero-positief.
In de prioriteitenlijst van Oregon staat de zorg voor aidspatienten in het terminale stadium bijna onderaan, op positie 702 om precies te zijn. Het is op z'n minst verontrustend te noemen als die lage prioritering van een stervende aidspatient werkelijk 'de waarden van de bevolking' zou weerspiegelen.

HARRY FLEURKE


©St. NoPapers

Terug naar overzicht