Waar liggen de grenzen van de menselijke ontwikkeling?


Trans-persoonlijk psycholoog Wilber's Atmanproject
over ontwikkeling van de mens

De psychologie
In de vorige eeuw ontstond, onder andere door het werk van Wundt en Fechner de 'wetenschap' psychologie. Wundt stichtte het eerste psychologische laboratorium, waar hij probeerde de natuurwetenschappelijke methodes toe te passen. Voor die tijd was het denken over de mens en de ziel voornamelijk een onderdeel van de filosofie.
Vanaf ca. 1880 pretendeerde de psychologie een wetenschap te zijn met een eigen begrippenkader, een eigen methodiek en eigen toepassingen. Het metafysische aspect van het denken over de mens werd losgelaten, mede onder invloed van het victoriaanse denken, dat het materiële, de techniek en beheersing centraal stelde.
Aan het eind van de vorige eeuw (ca 1890) kwam een Weense psychiater met een aantal opmerkelijke uitganspunten ten aanzien van hysterie en de menselijke seksualiteit. Freud poneerde zijn visie op de mens, die onder andere inhield dat het jonge kind sterke erotische gevoelens kende, die in de loop van het opgroeien verdrongen werden en opgeslagen in het zogenaamde 'onbewuste'. Dit was een revolutionair standpunt omdat een open benadering van seksualiteit taboe was. Freud wist echter vanuit deze visie veel mensen in langdurige behandelingen te genezen. Uitgangspunt hierbij was het naar boven halen van de verdrongen gevoelens. Hij gebruikte een aantal manieren om het onbewuste toegankelijk te maken.
Een paar van de belangrijkste hierbij zijn: dromen, vrije associatie en taalgebruik (freudiaanse versprekingen).
Deze richting, later psychoanalyse genoemd baseert zich dus sterk op een 'rechtbreien' van in de vroege jeugd opgedane trauma's. Het uiteindelijke doel van de psychoanalyse is een mens die het 'verleden' verwerkt heeft en zijn driften in bedwang kan houden. De reikwijdte van deze benadering is beperkt en verder zal het duidelijk zijn dat het wetenschappelijk gehalte van de psychoanalyse moeilijk te bewijzen is.
Als reactie op deze speculatieve vorm van psychologie ontstond een meer 'matter of factly' benadering van psychologische problemen: de gedragspsychologie. Hierbij gaat het erom gedrag (en bijbehorende manieren van denken) dat problemen veroorzaakt te veranderen. Er wordt dus niet zozeer gelet op hoe problemen ontstaan, maar hoe ze opgelost kunnen worden. Deze visie mist echter een 'duidelijke verankering in een mensvisie'. Het geheel mist een omvattende samenhang en heeft toch sterk een ad hoc-karakter.
In de zestiger en zeventiger jaren ontstond een derde 'hoofdstroming', de humanistische psychologie. Deze gaat ervanuit dat de mens zelf in staat wordt geacht de eigen problemen op te lossen. De therapeut reikt als het ware handvatten aan om het eigen leven weer zelf te gaan leiden. Twee van de belangrijkste vertegenwoordigers van deze stroming zijn Rogers en Maslow.
De humanistische psychologie had veel invloed in onderwijs en opvoeding. Verankering van de uitganspunten is bij deze stroming beter geregeld. Door het centraal stellen van het individu ging methodische duidelijkheid en éénduidigheid soms verloren.
De situatie op dit moment is dat in de psychotherapeutische praktijk inzichten en verworvenheden uit de diverse hoofdstromingen soms gebruikt worden om de eigen methoden aan te vullen. Vanuit de basis van één stroming wordt vaak leentjebuur gespeeld bij andere stromingen. Van de psychoanalyse is met name het begrippenkader, min of meer aangepast, overgenomen: van de gedragstherapie een pragmatische benadering van het therapeutische proces en van de humanistische psychologie een 'goede werkrelatie' tussen de cliënt en de psycholoog.
Er zijn ook vele alternatieve benaderingen van mens, ziel en lichaam. De samenhang tussen 'ziel en lichaam' speelt in deze, vaak niet op westerse wetenschap gebaseerde richtingen een grote rol. Het lijkt erop dat deze diverse stromingen niet samen kunnen gaan en niet te verbinden zijn. Hoe komt dit zo?

Transpersoonlijke psychologie en Ken Wilber
Een, met name in de Verenigde Staten, sterk groeiende benadering van de psychologie is de transpersoonlijke psychologie. Deze stroming probeert een vollediger mensbeeld te hanteren in de psychologische theorie en praktijk, waarin 'het spirituele' meer centraal staat. De mens is een afspiegeling van de gehele werkelijk- heid en niet enkel een los te snijden zelfstandige eenheid. Dit is een opvatting die bij de hierboven genoemde hoofdstromingen niet naar voren komt. Bij de psychoanalyse wordt alles wat lijkt op een 'eenheids-ervaring' of 'mystieke ervaring' gezien als een 'regressie', (teruggaan) naar een vroeger stadium in de individuele ontwikkeling, namelijk de vermeende eenheid met de moeder. Er wordt geen onderscheid gemaakt in dit soort ervaringen.
De gedragstherapie is er te veel op gericht 'problemen' op te lossen en heeft geen theoretisch kader om 'het spirituele' te plaatsen. De humanistische psychologie heeft wel oog voor het 'spirituele aspect' van de mens, maar dit gaat niet verder dan het integreren van de menselijke (ego-) mogelijkheden.
De Amerikaanse transpersoonlijke psycholoog Ken Wilber heeft in zijn uitstekende boek 'The spectrum of consciousness' (helaas niet vertaald) aangegeven op welk niveau van het menselijk bewustzijn bepaalde mens- (en psychologie) opvattingen zich richten. Hij komt hierbij tot de conclusie dat het onmogelijk is te zeggen welke visie 'het beste' is, omdat elke visie, en de daar bijhorende praktijk een bepaald deel van het gehele spectrum bestrijkt.
De diverse stromingen in de psychologie kunnen prima naast elkaar bestaan. Voor een goed overzicht over het geheel moet je een bredere benadering hebben. Deze geeft Wilber in 'The spectrum of consciousness'.
Een belangrijke conclusie uit dit boek is dat de hoofdstromingen in de westerse psychologie zich niet bezig kunnen houden met 'overstijgende' ervaringen omdat hun mens- en wereldbeeld, hun methodiek en analyse modellen, te materieel zijn. Deze stromingen hebben zich niet los kunnen maken uit een 'westerse' manier van denken. Hier worden niet 'de ziel, geest of psyche' behandeld, maar het ego, de bewuste controle over het eigen 'afgescheiden' leven.
Zowel Patricia Garfield, schrijfster van het boek 'Creatief dromen' en Stephen LaBerge, schrijver van het boek 'Helder dromen' hebben aan den lijve ondervonden hoe behoudend de westerse psycholoog kan zijn. Deze boeken, beide 'goede wetenschap', werden door collega-psychologen niet serieus genomen omdat de conclusies die zij trokken niet pasten in het door de meeste psychologen aangehangen wereldbeeld. Zo'n reactie getuigt niet van een wetenschappelijke benadering, maar van een bedreigd geloof. Het materialisme is ook gewoon 'maar een geloof', objectiviteit is de methodiek van een cultuur die het hoofd, de rationaliteit als leidend beginsel ziet.
Ik wil hiermee absoluut niet stellen dat deze psychologie-opvatting 'verkeerd' is. Na Einstein zijn de opvattingen van Newton niet verkeerd geworden. Er bleek alleen dat ze 'slechts op een klein gedeelte van de werkelijkheid' betrekking hadden. Zo zal het mijns inziens ook zijn als de psychologie zich gaat los maken van ideologische aspecten, maatschappelijke en culturele beperkingen. Een 'wetenschap' met een beperkte reikwijdte. De werkelijke 'menselijke' mogelijkheden zijn niet te vangen in een begrippenkader, zeker niet als dit begrippenkader ontstaat in het Procrustesbed van de universitaire opleidingen en sterk afhankelijk is van subsidieregelingen.

Het Atmanproject
Het Atmanproject is een boek van Ken Wilber uit 1980 en nu in het Nederlands vertaald. Waar gaat het Atmanproject over? Een citaat van de achterflap kan dit het beste duidelijk maken: 'De westerse psychologie heeft de ontwikkeling beschreven van het pasgeboren kind tot aan de zelfstandig rationeel denkende volwassene.
De oosterse psychologie spreekt over ontwikkelingen die zich daarna nog kunnen afspelen, als de juiste voorwaarden daartoe aanwezig zijn. Voegen we deze twee gebieden samen, dan ontstaat een tamelijk volledig beeld van de ontwikkelingsmogelijkheden van de mens.'
Het boek heeft als motto 'Ontwikkeling is evolutie, evolutie is transcendentie'. Het moge duidelijk zijn dat hiermee niet alleen een materiële evolutie à la Darwin bedoeld wordt, maar meer een evolutie gebaseerd op een wisselwerking tussen het materiële en het spirituele à la Teilhard de Chardin.
Voor Wilber is evolutie ook het ontstaan van hogere 'spirituele' levensvormen uit 'lagere' spirituele levensvormen. De mens heeft de mogelijkheid dit proces in betrekkelijk korte tijd te doorlopen. De centrale opvatting van Wilber in dit boek is dat op elk niveau van bewustzijn dat de mens doorloopt vanaf de geboorte, zich een proces afspeelt van differentiatie, integratie en eenheid. Vrij vertaald betekent dit dat het bewustzijn in elke fase verschil ziet tussen 'zichzelf' en 'het andere', zich daarna verbindt met 'het andere' en daardoor een hogere eenheid 'wordt'. Als dit proces goed afgesloten is kan het bewustzijn op een 'hoger' niveau hetzelfde proces weer gaan doorlopen en zichzelf met steeds hogere eenheden verbinden.
Totdat de mens 'werkelijke eenheid' vindt zal de gevonden eenheid geen werkelijke bevrediging bieden maar een 'substituutbevrediging'. Dit zoeken naar eenheid door middel van substituutbevrediging noemt Wilber het Atmanproject. Deze naam is afgeleid van het Indische woord Atman, wat 'het hoogste geestelijke principe in de mens' betekent.
In het Atmanproject zijn push- en pullfactoren werkzaam. De pushfactor duwt het bewustzijn richting 'hogere eenheid'. Deze factor noemt Wilber het Atman-Telos (Telos= doel). De pullfactor om daarna weer verder te gaan, omdat de bereikte eenheid niet bevredigt, noemt Wilber, de Atman-beperking.
Psychische problemen ontstaan wanneer 'vorige' niveau's niet goed afgesloten zijn of wanneer het 'huidige' niveau problemen oplevert. Want we moeten vooral niet vergeten dat elk nieuw niveau 'nieuwe' uitdagingen stelt aan het bewustzijn.

De uitgaande boog
Wilber ziet de menselijke ontwikkeling als een cyclus. Het pasgeboren kind begint met 'Het zelf is niets, de wereld is alles' en de mens kan eindigen met 'Het zelf is alles, want het is een weerspiegeling van de wereld'.
Deze cyclus deelt Wilber in twee delen (van een cirkel):

Het gedeelte over de uitgaande boog geeft een goede korte samenvatting van de westerse ontwikkelingspsychologie. Wilber baseert zich hier op vele psychologen onder andere Loevinger, Erikson, Freud, Piaget en Ferenczi.
Hierbij vallen een aantal zaken op:

Dit laatste is een interessant gegeven. Symbolen kunnen dus verwijzen naar nieuwe mogelijkheden, en naar 'psychische' problemen. Wilber haalt Mircea Eliade aan als hij het symbolische denken behan- delt. Deze stelt: '...Het symbool onthult bepaalde aspecten van de werkelijkheid -de diepste aspecten- die elke andere manier van kennis te boven gaat. Beelden, symbolen en mythen zijn geen onverantwoordelijke scheppingen van de psyche: ze spelen in op een behoefte en vervullen een functie: het aan het licht brengen van de meest verborgen aspecten van het zijn'. (Blz.87)
Het is de opvatting van Wilber dat de westerse psychologie voornamelijk werkt met symbolen als uitingen van een onverwerkt verleden, de psychische problemen. Binnen de zogenaamde 'New Age' beweging bestaat er een voorkeur alle symboliek te verwijzen naar 'hogere' bewustzijnsvormen. Een uitermate belangrijk punt waarop ik in het gedeelte over de ingaande boog nog terugkom.
In het algemeen kun je stellen dat Wilber in het gedeelte over de uitgaande boog plausibel maakt dat de in de ontwikkelingspsychologie gehanteerde faseringen allen gebruik maken van de al eerder genoemde 'driehoek' differentiatie, integratie en eenheid. Kortom, de mens is 'van nature' gericht op overstijging van de beperkingen van een bewustzijnstoestand.
Een beeld dat verschijnt, is dat van de Held die steeds nieuwe gebieden van bewustzijn ontdekt en verovert. Het is een uitgaande beweging, die uiteindelijk leidt van de aanvankelijke tijdloosheid en afhankelijkheid naar een verbaal conceptueel bewustzijn. Het 'normale ego'.

De ingaande boog
Het verbaal conceptuele bewustzijn ontwikkelt zich verder. Het 'aangeleerde voornamelijk rationele bewustzijn' voldoet op een gegeven ogenblik niet meer. De beperkingen, opgelegd door opvoeding, onderwijs en cultuur, worden als zodanig ervaren, De bio-sociale banden worden te beklemmend. Het zelf zoekt naar een integratie van alle tot nu tot gepasseerde fases in een totaal 'verwerkelijkt zelf'. Deze fase noemt Wilber het 'rijpe ego', de Centaur. De Centaur is de eindfase in de westerse psychologie, het hoogste niveau dat de mens kan bereiken.
Wilber stelt dat dit zeker niet de eindfase is van de mens. We kunnen nog verder ontwikkelen volgens de zelfde 'driehoek'. India kent een lange traditie van een rationele benadering van 'het rationele overstijgende' zaken als bewustzijn, mens en kosmos. Vandaar dat Wilber zich voor de volgende bewustzijnniveaus baseert op indelingen uit India. Deze voldoen ook aan de driehoek van differentiatie, integratie en eenheid. De fase na het rijpe ego is de fase van contact met de 'subtiele' werelden. Het bewustzijn overstijgt de beperkingen van het conceptuele denken, de zintuigen en het lichaam. Deze fase komen we in alle grote godsdiensten, mysteriescholen en mystiek tegen. Het individu leert te starre beelden en ideeën over zelf en de wereld af.
Het moeilijke van deze fase is dat er niets meer te bewijzen is. De subtiele werelden en later ook de causale werelden liggen voorbij datgene wat nog te bewijzen valt. Het innerlijke, subjectieve gaat voorbij aan dit soort rationele benaderingen. Interessant in deze fase is dat een aantal dingen dat vooraf gaat aan een conceptuele manier van denken hier weer terug komt, maar op een geheel andere manier. Hierin ziet Wilber ook weer een cyclus. Het bewustzijn ontwikkelt zich van pre-.... naar .... naar post.... Van beelden naar concept naar 'overstijgende beelden'.
De Held van de uitgaande boog is de 'Thuisreiziger' van de ingaande boog geworden. Beelden die een grote rol spelen voordat het bewustzijn met taal gaat werken, gaan weer een grote rol spelen. In de eerste hoedanigheid worden beelden gebruikt om vat te krijgen op de werkelijkheid. In de tweede hoedanigheid,(aan de andere kant van de cirkel) overstijgen beelden de beperkingen van een conceptuele benadering van de werkelijkheid. Een visioen kan een ernstige vorm van regressie (teruggaan naar een vorig stadium) weergeven ,maar ook een 'eenheid van hogere orde' aanduiden. Hetzelfde geldt voor opvattingen over tijd: zowel een regressie naar de tijdloosheid van de allervroegste jeugd alswel een bewuste 'tijdloze' van het heden: het hier en nu. En als alle stadia goed doorlopen zijn, zijn we bewust één geworden met de oergrond van alles, de zichtbare en onzichtbare kosmos. Het Atmanproject is dan afgelopen. De mens heeft Atman bereikt.

Tot slot
Het Atmanproject van Ken Wilber is een boek dat de contouren schetst van een meer totale visie op de mens, het zelf en de evolutie. Het is helder geschreven zonder diepte te verliezen. Voor een ieder die actief is in psychologie, het alternatieve circuit of gewoon geïnteresseerd is in de mogelijkheden van de mens een absolute aanrader. Het lezen van het boek wordt aanzienlijk vergemakkelijkt door:

JAN SPRONG


©St. NoPapers

Terug naar overzicht