Zen
Sinds ik in aanraking ben gekomen met het Zen-boeddhisme (ook wel
Ch'an- of Tsjan Boeddhisme genoemd) heb ik deze manier van denken (en doen)
intrigerend en leuk gevonden. Hierover later meer.Dit betekent o.a. dat
dit geen 'objectieve' boek-bespreking is. M.i. zijn objectieve maatstaven
ten aanzien van wat dan ook onmogelijk. Zelfs in het 'afstandelijk' bekijken
van de werkelijkheid liggen diverse beperkingen. Twee voorbeelden:
Spirituele denksystemen gaan ervan uit dat de 'werkelijke wereld' achter de wereld van de zintuigen ligt en dat deze te ervaren is. De meeste van deze manieren van denken en doen zien dan ook de noodzaak de 'beperkende kaders'te doorbreken. Het Zen-boeddhisme is zo'n 'systeem'.
Zen-boeddhisme
In de vijfde eeuw na Christus bracht Bodhidharma het boeddhisme
naar China. 'Het' boeddhisme? Zoals het geval is met elke spirituele leraar
is Boeddha op vele manieren te benaderen. Zijn leerstellingen kunnen bekeken
en becommentarieerd worden. De oefeningen die hij voorschreef kunnen beoefend
worden. We kunnen op zoek gaan naar zijn diepste bedoeling.
Volgens de schrijvers van het boek 'Zenmeesters uit het verleden'is het
laatste punt datgene wat Zen over heeft genomen van de Boeddha, namelijk
de diepste intentie. Kort- en grofweg het doorzien en overwinnen van lijden,
veroorzaakt door de afsplitsing van de mens van (en in)de 'levende' werkelijkheid.
Wat hierbij sterk opvalt is dat het Indiase boeddhisme in contact met de
Chinese cultuur en wijsbegeerte en met name het taoisme een verandering
ondergaat: van speculatief, verheven, abstract naar praktisch, alledaags
en concreet. Het taoisme benadrukt het vanzelf vloeiende van de werkelijkheid.
Het boeddhisme richt zich meer op het overwinnen van 'beperkingen'. Het
taoïsme richt zich op de 'volheid' van het bestaan (Tao), het boeddhisme
richt zich meer op de leegte achter de wereld der verschijnselen (Nirvana).
Een koppeling van deze denkbeelden levert een wat paradoxale (volledige?)
manier van denken en handelen op. Ziehier: het zen-boeddhisme.
Zen-boeddhisme staat stevig met beide voeten in de lucht. Binnen Zen is
de idee dat de werkelijkheid één geheel is sterk aanwezig.
Dit idee is vooral van het taoisme overgenomen. Alles wat er is, is Tao.
Bij benadering: de ondeelbare alles doordringende, alles omvattende niet
te benoemen Oergrond van alles en niets. De mens is een soort microkosmos
van deze macrokosmos. Dit houdt onder andere in dat ieder mens een unieke
weergave is van het universum en dat de diepste zelfkennis kennis over
de wereld is. Een idee dat we bij andere spirituele manieren van denken
ook tegenkomen.
In ideaaltypische zin zouden we kunnen zeggen dat Zen zich richt op het
leren ervaren van deze fundamentele éénheid van mens en kosmos.
Dit brengt ons op de volgende moeilijkheid bij het schrijven over, bestuderen
van en uitoefenen van Zen. Zen beoogt een ervarend contact te kunnen hebben
in een al bestaand contact. Dit contact, deze fundamentele eenheid is de
'boeddha-natuur' van mens, dier en natuur. Binnen deze taoistische context
zijn het van het boeddhisme afgeleide methoden die gebruikt worden om de
door de mens opgeworpen belemmeringen te verwijderen. Het zen-boeddhisme
is echter meer dan een optelling van ...
Bij de meesters is vaak een bewustzijn aanwezig van het volgende dilemma.
Hoe een belemmering op te ruimen ten aanzien van de inherente boeddha-natuur,
terwijl deze belemmeringen in laatste instantie uitingen van die boeddha-natuur
zijn?
In de loop van de geschiedenis van het zen-boeddhisme zijn hiervoor diverse
manieren ontwikkeld. Ook hierbij weer een probleempunt. Een ieder heeft
zijn of haar eigen belemmmeringen en een standaardoplossing is er dus niet.
Er is niet eens een standaardprobleem. Is er überhaupt wel een probleem?
Boeken over Zen
Een ieder die een leesbare inleiding zoekt in het Zenboedhisme raad
ik 'Meesters van Zen' aan van Hoover (bij de Slegte verkrijgbaar). Ben
je al een beetje thuis in Zen, of zou je na Hoover meer willen weten, dan
is het bij de Zen-uitgeverij verschenen boek 'Zenmeesters uit het verleden'
misschien een boek om te proberen. Het is verschenen ter gelegenheid van
het tien-jarig bestaan van het tijdschrift Zen. De bundel bevat 14 artikelen
over Zen-meesters geschreven door leden van de redactie, waaronder Nico
Tydeman, die al eerder boeken over Zen heeft gepubliceerd. Het boek is
chronologische ingedeeld maar uit het motto op pagina 5 blijkt al hoe willekeurig
die indeling is: '...:Bodhidharma leeft nu, Hui-neng heeft nooit bestaan
en Hakuin is geen Japanner uit de 18de eeuw, maar toch ...zenmeesters zijn
in de tijd verschenen om ons - ieder op eigen wijze - te vertellen wat
zen is, was en altijd zal zijn.' Dit klinkt misschien enigszins geforceerd,
maar uit de inleiding van deze bespreking moge duidelijk zijn dat dit soort
opmerkingen zeker nut heeft. Ruimte en tijd verliezen hun 'zelfstandige'
plaats in het geheel.
Korte geschiedenis van het Zen-boeddhisme
Ontstaan in China(6de eeuw) als interactie tussen boeddhisme en
onder andere taoisme timmert het zenboeddhisme in China stevig aan de weg.
Echter in de 7de eeuw ontstaan er al twee scholen, na verwarring over de
vraag 'wie is er de zesde patriarch?'. Het verschil tussen deze twee scholen
is de opvatting over de 'verlichting', die staat van bewustzijn, die bereikt
wordt wanneer de laatste beperkingen van de menselijke geest doorzien en
verwijderd zijn. De ene school zag hierin een geleidelijk proces. De andere
school hing het idee van 'plotselinge verlichting aan'. Twee scholen die
anders lijken, maar voor een aantal meesters zeker geen fundamentele splitsing
betekenen.
Leerlingen en meer dogmatische meesters dachten hier vaak anders over en
verschillen worden dus nogal eens benadrukt. Door de toenemende invloed
van het zen-boeddhistische denken in China in het overwegende confucianistische
bestel (nogal op regels en hiërarchie gericht) ontstaan moeilijkheden
met de regering. Een aantal kloosters kiest in deze tijd ook voor een meer
dogmatische aanpak. Dit heeft een nadeel. De 'zen-leer' verwijst naar ...(de
uiteindelijke werkelijkheid van de boeddha-natuur) zoals een 'vinger naar
de maan' wijst, maar sommigen bestuderen de vinger en verliezen uit het
oog dat de vinger verwijst (of om het met Gurdjieff te zeggen, velen eten
de landkaart op, in plaats van op reis te gaan). Kortom, er lijkt iets
te bestaan van een scholenstrijd binnen het Zen-boeddhisme.
Ondertussen verspreidt het Zen-boeddhisme zich over Zuid-oost Azië.
In de 12de eeuw steekt zen over naar Japan en daar ontstaat weer een andere
variant van het zen-boeddhisme. De 'precieze' verschillen laat ik voor
wat ze zijn.
Zenmeesters uit het verleden
In het boek worden uit al deze periodes en uit een aantal 'scholen'
meesters besproken. Omdat het artikelen zijn is er geen echte rode draad
in het boek, wat ik zelf niet als een nadeel ervaar. In dit boek worden
aan de hand van opvattingen en levensgeschiedenissen diverse manieren getoond
waarop de meesters 'naar de maan wijzen'. Dat hierbij de vinger toch ook
bestudeerd wordt is onvermijdelijk, willen westerlingen het geheel kunnen
plaatsen. Wil zen in het westen iets betekenen, dan zal het gedeeltelijk
verankerd moeten zijn in een westerse manier van denken. Voordat er sprake
kan zijn van een overstijging van begrippen en beperkingen, dan zullen
deze eerst onderkend moeten worden.
Het gebruik van verhalen in deze heeft volgens de schrijvers een voordeel
boven een 'rationele' aanpak. Een verhaal heeft meer niveau's dan alleen
het rationele. Het rationele gaat sterk uit van een scheiding tussen subject
(de mens) en het object (de wereld). Dat het' objectieve' beperkt is volgens
bijvoorbeeld Shen-hui blijkt uit het volgende citaat: 'Zelfs al zouden
Lao-Tse, Confucius, Jezus, Boeddha en Hui-neng alleen maar legendes zijn,
dan nóg bestaan ze in ons, in onze geest, in onze mogelijkheden,
in óns leven en dood.' Als iets 'slechts' in onze geest bestaat,
kan het nog fungeren als middel tot.... Het subjectieve heeft een 'bestaande'
waarde, omdat het 'onze' geest is. Een niet objectief bestaande Lao-Tse
(taoïstische wijsgeer) kan in onze geest tot leven komen. Een te vast
begrip verwijst naar de vinger, die verwijst naar de vinger, die verwijst...
Een goed voorbeeld van een te 'afgesplitst' begrip, een onderscheid tussen
'hier en daar', 'ik en dat' vinden we in de volgende 'gatha' (vers) van
Shen-Hsiu, de éne 'zesde patriarch': 'Het lichaam is de bodhiboom,
De geest is de standaard van een heldere spiegel, Voortdurend moeten we
hem oppoetsen, Zodat hij niet stoffig kan worden.' Het keukenhulpje Hui-Neng
antwoordde met de volgende gatha: 'Oorspronkelijke verlichting heeft geen
boom, De heldere spiegel heeft ook geen standaard. Dat er vanaf het begin
Niets is, Wááraan zou zich dan stof kunnen hechten.' Deze
laatste gatha drukt een verder gaande éénheid van het bestaande
uit dan de eerstgenoemde en is volgens de 'traditie' de gatha, die Hui-Neng
tot de andere 'zesde patriarch' maakte. Zelfs een te vast beeld van de
Boeddha moet overboord, uiteindelijk. De oprichter van één
de 'succesvolste' scholen van het zenboeddhisme, Rinzai, verwoordde dat
op de volgende manier: 'als je de Boeddha ontmoet op je pad, dood hem dan'.
Het gaat om jouw ervaring van de werkelijkheid, niet om het navolgen van..
De Boeddha is misschien wel de laatste beperking die overwonnen kan worden.
Hiermee wil ik niet de indruk wekken dat het boek zich verre houdt van
het verhelderen en uitwerken van begrippen. Integendeel. Bijvoorbeeld de
uitleg van : - de juiste handeling (Bodhidharma) - de boeddha-natuur (Dogen)
zijn verhelderend.
De methoden die in het boek beschreven zijn om tot 'satori' of verlichting
te komen zijn velerlei,bijvoorbeeld: - zitmeditatie, geholpen door 'stokslagen'
- het gebruik van Koans: het logische overstijgende 'mind bogglers', schijnbaar
absurde vragen zoals: 'wat was je gezicht voor je geboren werd?' en 'wat
is het geluid van één klappende hand?'. - onverwachte, vreemde
handelingen: handelingen en methoden die er op gericht zijn het 'vanzelfsprekende'
te doorbreken. Wat de 'mensen' betreft is niets menselijk de zenmeester
vreemd. Spelen met kinderen. In priestergewaad naar het bordeel. Zen 'beoefenen'
in de keuken. Je meester slaan en ga zo maar door.
Dit waren in eerste instantie de voorbeelden die me boeiden toen ik 'Zen'
leerde kennen. Mijns inziens moesten al deze zaken een verbindende basisidee
bezitten. Het gaat hier dan vaak ook niet zo zeer over wat er gedaan wordt,
maar hoe iets gedaan wordt. Puur menselijke uitingen zijn op een gegeven
ogenblik ook 'handelingen' die begrip kunnen brengen. Als een handeling
verricht wordt vanuit een contact met jouw 'boeddha-natuur'. waarbij 'het
absolute de verschijnselenwereld' doordringt is het 'de juiste handeling'.
De vraag die we kunnen stellen is dus niet 'Wat is Zen', maar
'Wat doet Zen?'
Ik wil de bespreking van dit boek afsluiten met de slotopmerking
dat ook deze bespreking een door mij samengestelde verwijzing is. Iedere
lezer haalt iets anders uit een boek. Dit boek bevat mijns inziens voor
een ieder die geïnteresseerd is in zen, veel informatie. Het is op
een zodanige wijze geschreven dat de lezer de kans krijgt, er zelf ook
nog even over na te denken. Er zijn nog genoeg beperkingen die niet bestaan
om op te ruimen.
ADEM IS BEWUSTZIJN
Het tweede boek van de Zen-uitgeverij dat ik wil bespreken is 'Adem
is bewustzijn' van de hedendaagse Vietnamese Zen-meester en kunstenaar
Thich Nhat Hanh. Het behandelt de 'Anapanasati Soetra' van Boeddha, een
verhandeling over de relatie tussen ademhaling en bewustzijn. Het boek
beschrijft een toepassing van meditatie om tot 'meer' bewustzijn te komen,
om te 'ontwaken'. Daarom is het geschikt voor de lezer die geïnteresseerd
is in de praktische toepassing van (zen)boeddhistische meditatietechnieken.
JAN SPRONG