GEDICHTEN
VAN THREES S. WETTING
BRIEFWISSELING
Zijn stem was
gemaakt van toverstift.
Velen konden het niet zien.
Alleen ik zag het. Wist waar hij sprak.
En vlakte mijn gehoor met strepen
over hem heen, zijn oppervlak,
zodat zijn stem voor mij verscheen.
Zo reikte ik een wereld in
zoals witte wieven in de Achterhoek.
Maar dan omgekeerd.
Ik sprak met het voorhoofd, de
zijkanten, het achterhoofd en zond
alles samengebald omhoog en
van mij af.
Er was geen onder; of boven;
er was vermenging evenwijdig
alsof je iemand in mime
een hand gaf, kon lezen wat
hij zei, kon horen wat hij schreef.
Inkt vol woorden stroomde binnen,
onzichtbare oren waarop hij
schreef het wit papier.
Zo wisselden wij ons uit.
En doen dat nog.
Ook al is hij daar.
En ben ik hier.
DE "NAHUAL"
(=mexicaans voor 'schaduwdier')
Hij slaat zijn
vleugels in haar uit
en trekt haar geest in helder-weten,
waardoor zij nooit heeft vergeten.
Zij transformeert zich in haar huid.
Hij is de link
met haar verleden
en het bestaan dat zij nu leidt.
Zij wordt door hem steeds begeleidt.
Hij brengt haar leven nu, de reden.
Hij bracht haar
terug en wijst de route.
In haar handen die het weer leren
schept hij magie die zij vergat.
Ook in het waken
zal zijn zoete
gekras haar helpen terug te keren,
daar hij in haar schaduw trad.
DE PAGODEPOORT
Er was ook een
tempel. Ik zag
hem slechts toen ik mijn ogen
door smaragd gesteund opsloeg
als sleutel tot zijn poort, verbaasd het
toevallige waarnemen,
dat moment
vergat ik wat ik altijd had gezien
van wat ieder ziet of wil zien naar
verborgen dimensies die ontsloten
werden in de
poort die door-zicht gaf
jij straalde kleuren als 't vervaagde
licht dat de vlam van een kaars schenkt
zo kon ik binnenlopen
in een wereld
die met jou bewoog tussen kamer
en jou; een poort van kleuren doordrenkt.
DE SCHEMER
Herinner jij
je die avond nog, 't schemerde
aquarellen tussen bomen
en wij samen op 't gras
van de toekomst lagen te dromen
en van 't verleden,
't kind dat elk was
en duimend op ons moeder 's schoot
juist droomden van die verre wereld
en zeiden: ik ben niet klein, maar groot
dan staarden
we stil naar 't water
waar eenden een lijn trokken
naar de kant.
We zuchtten diep,
de warme zon broeide
en wij zochten
naar elkanders hand
Nu is hier die
schemer weer
en zitten wij weer
onder bomen
hun blaad 'ren fluist 'ren
de tuin ruikt zoet
Zijn wij weer in 't gras gegleden
liggen languit
weer te dromen
en doen de dingen die we deden
je bent nog net zo
goed.
DE TROOSTBOOM
Kom maar onder
mijn takken
verschuil je in mijn groen
net zoals de vogeltjes
ook bij mij wel doen.
Zoek er maar
een plaatsje
m'n arme lieve kind,
ik ruis voor jou mijn blaadjes
met de lieve zachte wind.
Droog de tranen
uit je ogen
vertel het mij maar allemaal.
Er is geen boom die hier niet luistert
naar jouw verdriet en jouw verhaal.
Is er even niemand
anders
die zijn arm om je kan slaan,
leg je armen om mijn stam heen
en laat die tranen dan maar gaan.
Hoewel ik niet
kan praten,
hoor ik wel wat je bedoeld,
en ik denk dat voor je weggaat
je m'n troost wel hebt gevoeld.
Neem een blaadje
van mij mee,
droog daarna je laatste traan
en weet dat er een boom is
die voor jou zal blijven staan.
EEN LINT VAN
WIJ
Mag ik je aanraken
terwijl jij mij leest
met ogen die over mij
heen gaan, woorden.
Worden wij samen
een verhaal dat nu
begint dat zo maar
vanzelf gaat en ik
niet verzin en
jij niet
zo met de stroom mee
die ons nader tot
elkaar brengt
een strik
legt tussen ons, ja ik,
ja jij, in een lint van wij.
LEVENSBOOM
Ver van "alle
Welt " zocht ik beschutting
in de boog van een boom die zijn wortels
vormde tot een skelet van stammen,
draaiingen van de basis van mijn leven die
gestorven waren en achter mij begraven,
de grote forse stam het kruisbeeld,
teken dat alles toch naar boven groeit
en de kleine kerven in de stam zijn
de regels waarop men sprak, men schreef
omhoog de lucht in, in stijgende lijn.
Zo gleed ik naar boven en aaide de
takken van mijn heden, zag de bladeren
openspringen met schone lei en in kleine
kerfjes de intenties, de plannen, wat nog
moest groeien en tot wasdom komen.
Hoog zat ik in de toppen van mijn bomen,
streelde de vogels in hun vlucht langs mij
dwaalden de gedachten tot de einder
en vrij voedde ik mij met de kruin
die in aller ijl zich stil hield opdat
ik niet zou vallen.
Dit was mijn boomhut, het op kamers wonen
voor ik samenging met al die anderen,
de toppen reikten en de boom volgroeide
werd de vuurtoren in het landschap,
het baken van mijn leven waarin
verstrengeld het ik kon groeien naar
het wij.
SERAFIJN
Ik droom mijn
ogen, gesloten blik
ontwaar een zuchtje wind dat waait
en cirkelt om mijn gezicht en aait
een hand, een wang, tot lichte schrik.
'k Was lang alleen.
Jouw aanwezigheid
verwart. Jij bleek niet weggegaan.
Hebt immer aan mij zij gestaan
zonder benul van tijd.
Je plaatst gedachten
in mijn gehoor
verschuiving in de stilte die staat.
Hoe jij je vleugels om mij slaat
een fluisterende koestering. Dor
zijn de blaad'ren,
de bomen bloot
als ik mijn ogen weer richt.
Weg lijk jij. Er dwarrelt nog heel licht
een klein wit veertje naar mijn schoot.
ZENDING
Ik blaas zachte
woorden naar jou
zij vliegen in gedachtendraad
teer als zijde, sterk als touw
omhullen jou in het kwadraat
Een bries met
in zich menig kus
langs stof en zonnedeeltjes licht
zo ben ik dichter bij je dus
en je oren, je gezicht
en je mond, je
lijf zo teer en bloot
zo placht ik bij jou te blijven
Ik zal in mijn gedachtennood
woorden op je lichaam schrijven
Voel de tinteling
in elke cel
' t vreemde lexicon op je huid
dat een heel verhaal vertelt
van wordt vervolgd, en is nooit uit
S.O.S. 'k laat
jou geen rust
Je absorbeert mijn zinnen
Jou in elk hoofdstuk weer gekust
ben telepaat in 't afstandminnen.
ZO ZAG IK ...
En zo zag ik
plots vliegen in de lucht
een vogeltje, eens een kuiken klein
dat heel graag net als moeder opgelucht
en net zo hoog ook in de lucht wilde zijn
zijn wil was groot, hij deed zijn vlucht
ik zag dat het hem lukte, dat was fijn.
Maar daar ging mijn hart
ineens te keer
en ik schrok daarvan, en riep heel luid:
ook ik heb die drang naar boven, Heer,
en sprong, helaas kwam ik niet zo hoog uit,
ik viel en zag snel geen wolken meer,
doch er groeiden toen vleugels onder m'n huid.
THREES S. WETTING (Leiden 1968)
Publiceerde in 1986, op 18 jarige
leeftijd, in"Het Leids Nieuwsblad" wekelijks gedichten
van zichzelf in een eigen poëzierubriek.
Na een half jaar dit gedaan te hebben richtte ze haar aandacht
op andere zaken.
In 2000 publiceerde
zij in het on line literair magazine "nulnul" van uitgeverij
Vassallucci.
Daarna volgden optredens in Theater Nes te Amsterdam in hun maandelijkse
"Word Lounge".
Daarnaast publiceerde
zij meerdere malen in het literair tijdschrift "Opspraak",
alsook in de nieuwsbrief van stichting Beeldspraak, en een aantal
keren in de "O-zine", een literair e-zine.
Ook verschenen diverse gedichten in verschillende bloemlezingen
en de tijdschriften: "J/M, vakblad voor ouders"; "ITALIË-magazine",
de "Poppen&Gepetto" en in de "Paravisie".
Verschillende
engelstalige gedichten werden gepubliceerd in diverse luxe uitgave's
via The International Library of Poetry uit de U.S.A. van welke
zij twee Editor's Choice Awards in ontvangst mocht nemen. Verschillende
van deze gedichten werden door hen ook op "Spoken Word"-cd's
opgenomen onder de verzameltitel "The Sound of Poetry".
In maart 2001
won zij de eerste prijs in de dichtwedstrijd verbonden aan "de
Nacht van de Poëzie" van Geldermalsen.
Van december 1999 tot juli 2000 werden gedichten welke zij voor
kinderen schreef wekelijks gepubliceerd in de zaterdageditie
van " 't Groene Weekblad", een regionale krant in Almere.
Het gedicht/de
songtekst "De Troostboom" werd op c.d. opgenomen voor
een zanglespakket voor kinderen in het (Flevolandse) basisonderwijs.
In oktober 2001 publiceerde zij in de "Meander op Zondag",
een literaire internetkrant.
In juli/augusts 2001
werden 4 van haar gedichten gekozen door de NCRV en voorgedragen
in hun radioprogramma "Nachtlicht".
Zij presenteerde
in herfst 2001 het radioprogramma "Sluimertijd" bij
de lokale radiozender "Almere 1078", waarin gedichten
van luisteraars werden voorgedragen afgewisseld met bijpassende
muziek.
Tevens presenteerde
ze het open podium voor schrijvers, dichters en muzikanten, eens
per maand in Almere: LiRaKabAl (=Literair Rariteiten Kabinet
Almere) en verzorgde ze daar de P.R. voor.
Op spiritueel
vlak is ze helderhorend, en heldervoelend; helderziendheid is
in ontwikkeling.
Verder is Threes Wetting actief op het gebied van magnetiseren,
aurareading en healen. Als kind heeft zij "achterschouw"
gehad naar de Andere Wereld. De spirituele wereld en het contact
met gidsen maakt voor haar gewoon deel uit van haar leven. In
haar gedichten verwerkt ze vaak het kunnen zien van kleuren of
het 'weten' van de onstoffelijke wereld. Symboliek en metaforen
komen in haar werk voor.
|