terug

REQUIEM VOOR EEN VRIEND

Vandaag heb ik afscheid genomen van mijn vriend Paul. Hij lag thuis opgebaard op het bed, dat sinds zijn ziekte twee jaar geleden in de huiskamer stond en waar hij rustte als hij moe werd. Hij wilde er toch graag bij blijven, als er vrienden op bezoek waren.

Gedenken
Er zijn veel manieren om te gedenken. Ik zou het over onze vriendschap kunnen hebben, die door de jaren heen hechter werd. Ik zou het kunnen hebben over alle keren dat hij en zijn vrouw Joke er waren op cruciale momenten in mijn leven. Ik zou kunnen schrijven over de vele en soms pijnlijk eerlijke maar altijd warmhartige gesprekken die we voerden. Ik zou herinneringen kunnen ophalen aan wat we met elkaar, in de ruim twintig jaar dat we elkaar hebben gekend, allemaal beleefd hebben.
Ik heb het allemaal overwogen, zijn koude handen strelend, tot mijn oog viel op de kast naast het bed waar een aantal persoonlijke voorwerpen van Paul lagen, waaronder twee boeken van zijn eigen hand en een derde, waaraan hij met zijn schilderkunst een essentiële bijdrage had geleverd.
Dat boek was zijn laatste geschenk aan mij. Hij overhandigde het me, terwijl hij half schertsend zei: 'Ik verwacht nu natuurlijk wel dat je er een klinkende recensie over schrijft'.
Ik beloofde hem dat ik er in ieder geval iets over zou schrijven. Ik heb dat tot nu toe niet gedaan.
Het is de hoogste tijd om die belofte alsnog in te lossen.
Want Paul was een begenadigd schrijver, dichter en schilder.
Hoe zou ik hem als vriend meer en beter recht kunnen doen dan door te schrijven over die drie boeken? Hij zou er zeker geen bezwaar tegen hebben gehad.

Gebroken Verhaal
Paul Bruggeman was voor zijn emeritaat 20 jaar ziekenhuispastor. Daarvoor was hij 10 jaar aktief in het studentenpastoraat en publiceerde hij enkele bundels met een sterk liturgische inslag, die hij samen met zijn collega en vriend Gerard Zuidberg schreef.
In 1987 verscheen 'Gebroken verhaal' dat als ondertitel meekreeg: 'Als je het sterven wilt door-leven'.
Het eerste wat opvalt in het boek is het ontbreken van elke wetenschappelijke pretentie. Bruggeman hanteert een essayististische stijl en maakt veelvuldig gebruik van verwijzingen naar de literatuur en andere bronnen. Daarnaast put hij regelmatig uit zijn ervaringen met stervenden in het ziekenhuis.
Vroeger maakte de dood deel uit van het leven. Het sterven werd niet afgeschermd, niet buiten het leven geplaatst, het hoorde erbij. Een mens stierf niet in afzondering, maar omringd door vrienden en familie. 'Het sterven is (ook) van de mensen zelf, niet van de dokter en ook niet van het ziekenhuis', schrijft Paul Bruggeman als hij het heeft over stervensrituelen in de middeleeuwen. Tot in de 20e eeuw waren de mensen niet of veel minder vervreemd van de dood, zowel die van anderen als die van henzelf, ze waren er vertrouwd mee.

In het tweede deel van het boek schetst de auteur een aantal factoren, die naar zijn opvatting hebben geleid tot een vervreemding van het leven en dientengevolge van de dood.
De mens individualiseerde en werd minder een sociaal wezen, minder verbonden met zijn omgeving en met de aarde. Ook de toegenomen levensverwachting en de medische technologie, de medicalisering van het leven, heeft ons vervreemd van de dood. We hebben de dood uit handen gegeven, weten er geen raad meer mee. Daarom hebben we het sterven buiten het leven geplaatst.

Bij leven, ieder leven, betoogt Bruggeman in het derde deel, hoort een verhaal, het levensverhaal. Als het goed is, is dat een doorlopend verhaal, maar het leven van de moderne mens is vaak zo verbrokkeld en gefragmenteerd, dat ook dat verhaal soms uitsluitend uit fragmenten lijkt te bestaan, een 'gebroken verhaal'. We raken de greep op het leven kwijt.
Een manier om greep te krijgen of te houden zijn gemeenschappelijke riten en rituelen, die we herkenbaar vinden en iets betekenen.
De 'crisis rond het sterven', zoals de auteur het noemt en de vervreemding van de dood heeft er ook toe geleid dat we geen riten en rituelen rond het sterven meer hebben. De oude rituelen spreken niet meer aan en verloren hun betekenis, en we hebben (nog) geen nieuwe rituelen gevonden.
Aan het eind van dit deel vraagt Bruggeman zich af of het mogelijk is om te voorkomen dat ons levensverhaal niet uiteenvalt: 'Kunnen we elkaar leren ons verhaal niet te laten verbrokkelen? (...) Kortom: valt er voor onszelf een verhaal te maken? Of anders gezegd: valt er niet alleen te leven, maar ook te sterven?'

Het laatste deel is een bezinning op 'sterven als een ongebroken verhaal'. Wellicht kunnen we van ons persoonlijk verhaal weer een doorlopend, ongebroken verhaal maken, wanneer we de verstandhouding met onze oorsprong en de persoonlijke visie op onze bestemming terug weten te vinden.
Daar hebben we anderen, elkaar voor nodig, om elkaars en het eigen verhaal weer tot een doorlopend verhaal te maken. Dan pas kunnen het sterven en de dood weer een plaats in en binnen het leven krijgen.
Het boek eindigt aldus: 'Ik zag mensen hun sterven doorleven. Zij geloofden in een ongebroken verhaal'.

persoonlijke noot
Nu ik Gebroken Verhaal opnieuw las in het perspectief van Paul's eigen dood, besef ik pas goed hoezeer hijzelf zijn ziekte van de laatste twee jaar en zijn sterven en dood heeft geleefd, zo dicht bij de visie die hij in het boek ontvouwt.
Een klein fragment dat ik me niet meer herinnerde, viel me ditmaal des te meer op: een beschrijving van een klein schilderijtje waarop een uit de bolster gesprongen kastanje was te zien. Wat Paul vooral ontroerde was het licht 'aan de binnenkant' dat zichtbaar werd door de opengebarsten bolster.
Later schilderde hijzelf zo'n kastanje, een aquarel in sepiatinten.

Littekens Spreken
Tien jaar na 'Gebroken Verhaal', in 1997, bij zijn afscheid van het ziekenhuispastoraat, verscheen de bundel 'Littekens spreken - Gedachten over leven en dood'.
Naast een aantal korte meditaties bestaat het boek vooral uit gedichten. Bij elk gedicht is een sepia aquarel afgedrukt, ook door Paul Bruggeman zelf geschilderd.

Wat misschien wel het meest in het oog springt is het respect waarmee Bruggeman deze 'gedachten' aan het papier heeft toevertrouwd; een respect dat soms grenst aan terughoudendheid, een ingehouden en bescheiden toon.
Er is geen plaats voor grote, dure woorden, voor mooiwoorderij om de taal. De taal staat in dienst van wat de auteur wil vertellen en enkele keren maakt hij duidelijk dat veel van waar hij over schrijft eigenlijk niet benoemd kan worden.
Zo staat in het gedicht 'Intensive Care': 'Hij kon alleen nog door mijn woorden spreken / maar uitte ik de taal die hij verstond?' en in 'Trouw en einde': 'Dichtbij het zwijgen / woorden spreken / sterker dan de dood / is stuiten op de / grenzen van het/ menselijk gemoed'.

Als er een rode draad loopt van Gebroken Verhaal naar Littekens Spreken dan is het wel Bruggemans pertinente weigering om in tegenstellingen te denken. Gedachten over leven en dood, de ondertitel van de bundel, betekent volstrekt niet dat de teksten over tegengestelden gaan en uit één en al tegenstellingen bestaan. Integendeel. Als de dood bij het leven hoort, hoort verdriet bij blijdschap, kan er geen geboorte zonder dood zijn, bestaat er geen licht zonder het donker.

Het mooist zijn wellicht de portretjes die Paul Bruggeman in verschillende verzen schetst, vaak voorzien van sepia-portretten, die overigens vaker een 'vermoeden van een portret' zijn.
Een oude vrouw gaat weer lopen met hulp van de fysiotherapeut: 'Haar lichaam / was de weg / naar haar / gevangen ziel' heet dat in het gedicht 'Fysiotherapeut'.
En in het gedicht 'Ten dode?' over een vrouw bij wie tijdens de geboorte van haar kind een kwaadaardige tumor wordt ontdekt: 'Omdat zij in haar sterven zelfs / zich niet verslagen wist / was dat reden voor wie bleven / toch nog hoopvol voort te gaan'.

persoonlijke noot
Een warme voorjaarsavond. We zaten in de tuin en Paul vertelde me over Littekens Spreken. Hij vroeg me wat ik van de titel vond en zeker een uur lang hebben we van gedachten gewisseld, alternatieven bedacht, andere mogelijkheden overwogen. De zon zonk langzaam naar de horizon en in de schemering kwam hij tenslotte tot de conclusie dat hij Littekens Spreken toch het mooist vond.

Ook dit gedicht komt uit Littekens Spreken:

Uit aarde

Uit moeder aarde
voortgekomen
in haar geworteld
en door haar gedragen
spreken bloemen
van hun oorsprong:
de grond van ons
verlangen naar
een diep geborgen plek,
de kiem van onze angst
voor het duister
van de nacht.

Geheime grond
van mijn geboorte
waarnaar ik terugkeer.

Bomen van mensen

een persoonlijke beschouwing

Er was een reden dat ik niet eerder over 'Bomen van mensen' schreef. Een heel persoonlijke reden waarvan ik me had voorgenomen er eerst met Paul over te spreken, alvorens een recensie te schrijven. Het is er niet van gekomen. Hij vroeg er niet meer naar, ik ben er niet meer over begonnen.
Wel was ik al in een vroeg stadium op de hoogte van het ontstaan van wat we spelenderwijs Het Bomenboek waren gaan noemen.
Pauls bijdrage aan het boek was het maken van 50 sepia-aquarellen met -wat anders- bomen, in dezelfde stijl die hij had gebruikt in Littekens Spreken.
Een paar keer liet hij me zien wat hij tot dat moment had gedaan, soms ook sepia's die nog niet af of naar zijn zin waren. Hij was toen al ziek en ik was blij verrast over zijn enthousiasme en werklust.
Medio vorig jaar verscheen het boek 'Bomen van mensen - sporen van God', een unieke samenwerking van drie goede vrienden: Marie-José Janssen, Gerard Zuidberg en Paul.
Paul had me verteld dat het basis-idee was om 50 verhalen over mensen te schrijven, gebaseerd op even zovele namen voor God.
In de inleiding van het boek staat: 'In dit boekje zijn korte verhalen gebundeld waarin zichtbaar wordt hoe mensen sporen van God zijn. Niemand heeft ooit God gezien. We weten niet wie God is. De teksten nodigen de lezer uit sporen van God te ontdekken'.

Ik begon te lezen, werd geraakt door de verhalen, vond sommige gebeden (elke tekst gaat vergezeld van een eigen gebed) ontroerend en merkte dat het kijken naar de bomen een meditatieve invloed op me had. De bomen nodigden uit om rustig de tijd te nemen en over de tekst die ik zojuist had gelezen na te denken.
En toch… Het was alsof ik in het boek voortdurend naar iets zocht, wat ik niet kon vinden, ik wist alleen niet wat.
Toevallig kreeg ik een maand of drie na verschijning van 'Bomen van mensen' een bespreking van het boek onder ogen, gepubliceerd in het Centraal Weekblad, de spreekbuis van Gereformeerd Nederland.
En door die recensie begreep ik plotseling dat het mijn eigen instelling was die maakte dat ik niet werkelijk tot de teksten doordrong: ik had me teveel laten leiden door de beelden van de God van mijn jeugd, een degelijke, gereformeerde God, over wie je alleen maar sprak binnen de theologische paden en dogma's van de kerk.
En als er iets is wat 'Bomen van mensen' niet wil en niet doet, dan is het wel: theologiseren.
Ik zou het boek dan ook zonder problemen aan niet gelovige vrienden cadeau doen. En dat is precies de kracht van het boek, een kracht die me altijd zo in Paul ook aansprak.

Ruimte scheppen, dat doen de teksten, ruimte inderdaad om die sporen van God te ontdekken.
Het verbindt dit boek direct met 'Gebroken Verhaal', waar Paul o.a. schrijft over het belang van 'speelruimte' in onze menselijke communicatie, in ons pogen om elkaar te helpen met het vertellen en (her)ontdekken van het doorlopende verhaal.

Aanvaarding
Het is inmiddels een dag later. Morgen wordt Paul begraven.
Voor de mensen op de begrafenis heeft hij een kleine erfenis nagelaten, in de vorm van een in eigen beheer uitgegeven bundel 'Aanvaarding', opnieuw met de ondertitel 'Gedachten over leven en dood'.
Hoewel ik het voorrecht had om de bundel te mogen redigeren, hebben we er weinig over gesproken, maar ik vermoed dat Paul bewust opnieuw dezelfde ondertitel heeft gebruikt om aan te geven dat deze teksten direct aansluiten bij 'Littekens Spreken". Het verhaal gaat door.
Hij schreef deze 21 gedichten in de periode van zijn ziek zijn. De toon is dezelfde als in de andere bundel, maar persoonlijker. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik als lezer juist deze verzen anders lees, wetend en gezien hebbend op welke manier en onder welke omstandigheden ze tot stand zijn gekomen.

Dit is het laatste gedicht in 'Aanvaarding':

Herinnering

Blijf herinneren de kracht
die jou altijd heeft geopend
en tot hier toe heeft gebracht
sleutel van jouw voortgang, hopend
dat nieuw perspectief jou wacht.

Blijf steeds zien wat achter ligt
tijd voorbij maar niet gesloten,
herontdek jouw jong gezicht
dat vitaal en onverdroten
zich opnieuw weer voorwaarts richt.

 

Utrecht, 28 februari 2002

Harry Fleurke.


Paul Bruggeman:
'Gebroken verhaal. Als je het sterven wilt door-leven'
Uitg. Lannoo - Tielt, 1987
'Littekens spreken. Gedachten over leven en dood'
Uitg. Gooi en Sticht - Baarn, 1997
'Bomen van mensen. Sporen van God'
Gerard Zuidberg, Marie-José Janssen, Paul Bruggeman
Uitg. Gooi en Sticht - Kampen, 2001