terug |
Ook dat is Afrika
Beelden van een Afrikaans eiland
De eerste foto's die ik zag van blote borsten betroffen Afrikaanse borsten. Het zal eind vijftiger, begin zestiger jaren zijn geweest. Het weekblad Panorama probeerde pikant te zijn met foto's van vrouwen in badpak en van -meestal dansende- Afrikaanse vrouwen met ontbloot bovenlijf. Daaronder rokjes van natuurlijke materialen. Ik kreeg zo een beeld van Afrika dat inmiddels verworden is tot humoristische folklore die wordt uitgebuit in tv-series als 'Groeten uit de Rimboe'.
Maar er bestaan nog meer beelden van Afrika, die niet zo snel verdwijnen.
Zo'n beeld is dat alles op z'n elf-en-dertigst gaat.
En dat de wegen slecht begaanbaar zijn.
Beelden die me ongevraagd werden bevestigd toen ik een vliegticket, visum en de eerste 2 overnachtingen boekte voor een reis naar Kaap Verdië.
Zelf een visum regelen betekent een reisje naar Rotterdam om de benodigde stempels te verkrijgen. Boeken via een reisbureau ging eenvoudiger en goedkoper.
"Hoe kan dat?" vroeg ik.
"Het gaat op z'n Afrikaans. U wordt gewoon op een lijst gezet en bij uw aankomst wordt u op die lijst afgevinkt".
Ik informeerde naar de mogelijkheden om op het grootste eiland van Kaap Verdië, Santiago, een auto te huren. De reisbureau medewerkster die mij bekend was gemaakt als gespecialiseerd in reizen naar o.a. Kaap Verdië raadde het huren van een auto af omdat de wegen erg slecht zouden zijn "Tsja, het is Afrika he.." zei ze voor de zoveelste keer in ons gesprek.
De wegen
We hebben 8 dagen met een auto over het eiland Santiago gereden. We begonnen met de weg die van de hoofdstad Praia ruim 60 km naar het noorden voert naar Tarrafal. De helft van die weg, tot aan de 2e grote stad (3e van het land), Assomada, bleek prachtig geasfalteerd en het eiland bleek over nog veel meer geasfalteerde wegen te beschikken en menige asfaltweg is in aanleg. De overige wegen zijn gemaakt van lavastenen die volgens sommige Europeanen lijken op de Belgische 'kinderhoofdjes', maar in de praktijk zorgen de lavastenen voor een veel gelijkmatiger wegdek.
Langs die wegen ontelbare kleine groepjes van vooral vrouwen die met weinig gereedschap onduidelijke dingen doen die kennelijk te maken hebben met het onderhoud van die wegen.
Ons enige probleem met die wegen waren de drempels die ter plekke vrijwel onzichtbaar zijn. Maar een bord kondigt ze keurig aan en zolang je geen bord tegenkomt dat het afgelopen is (een zeldzaamheid ;-)), is gewoon duidelijk dat je rustig moet rijden. Dat geldt eigenlijk voor alle niet geasfalteerde wegen op Santiago. Niet vanwege de staat van de weg, maar vanwege de levende have die er op en rond scharrelt. De meeste inwoners van het eiland wonen in de twee grote steden en de dorpen, maar de rest in kleine gehuchten langs de wegen. En aangezien er weinig verkeer is, loopt mens en dier op z'n gemak op en langs de wegen.
De dieren
lopen hier vrijwel allemaal los. Alleen een enkele ezel zien we langs de weg aan een touw staan. In de blakende zon zelfs....
Langs de wegen scharrelen geiten, kippen, varkens, koeien en...
honden .
De honden op Santiago zijn een verhaal apart. Ze lopen allemaal los.
Ze zijn onvoorstelbaar relaxed, onderdanig relaxed. Tijdens ons veertiendaagse verblijf op dit eiland heb ik slechts éen jonge reu zien uitvallen naar een soortgenoot die achter het hek van zijn huis verbleef.
Gecastreerd of gesteriliseerd wordt hier niet. De meeste teefjes hebben dan ook enorme tepels of eigenlijk hangtieten en heel vaak een puppie bij zich. Wat er met haar andere puppies is gebeurd kan ik slechts gissen.
Slechts een enkele hond is echt mager.
In Tarrafal geven we brood aan een witte hond die rood ziet van de huiduitslag. Schurft. Dat zo'n zieke hond hier zomaar rondloopt.. op het centrale plein van dit dorp nota bene..
Door de aanblik van de zieke hond speel ik even met de gedachte dat alle honden hier misschien ziek zijn en ze daarom zo relaxed zijn.
Maar kort daarna moeten we stoppen omdat een hond naar het midden van de weg loopt en daar rustig blijft staan kiezen welke kant hij op wil. Hij kijkt eens goed om zich heen voor hij besluit door te lopen.
Datzelfde gedrag heb ik al vele malen gezien van de Afrikaners hier. De honden zijn simpelweg net zo relaxed als de mensen hier!
In Praia op het centrale pleintje van het plateau viel me al 's nachts bij aankomst een roedel zwerfhonden op. Onze reisagent vertelde meteen dat er elke dag iemand komt om ze eten te geven.
Aanvankelijk vermoed ik dus op tal van andere plaatsen zwerfhonden. Maar tijdens ons verblijf in Tarrafal zie ik menige hond achter een mens of een groepje mensen aanlopen. De meeste honden hebben dus een thuis, maar ze zijn verder vrij om te gaan en te staan waar ze willen, op relaxte wijze dus. De huizen zelf komen de meeste honden alleen bij echt noodweer in. Een lastige situatie want geen enkele Kaapverdiaan traint zijn of haar hond op zindelijkheid. Honden zijn hier buitendieren.
Ja, ook dat is Afrika.
Politiek
Kaap Verdië was tot 1975 een Portugese kolonie. Het land heeft naast Portugese ook tal van andere culturele invloeden ondergaan. Kaap Verdië is nl. al eeuwen een goede uitvalsbasis voor schepen die de Atlantische Oceaan willen oversteken naar bijvoorbeeld de Cariben. Ook 'Zeilmeisje' Laura is december vorig jaar haar oversteek begonnen vanaf Kaap Verdië.
De sfeer op het eiland laat zich dan ook het best omschrijven als 'Afrika met een vleugje Cariben'.
Kaap Verdië bestaat uit 15 eilanden, waarvan 10 bewoond. Het is een stabiel land met een democratisch bestel. Santiago is het grootste eiland en in de hoofdstad Praia zetelt het bestuur van het land. Wij bezochten dit eiland voorafgaand aan de verkiezingen van 6 februari en hebben menige verkiezingsbijeenkomst meegemaakt.
Zeer populair bleek de PAICV. Deze partij borduurt voort op de PAIGV, de partij die gestreden heeft voor de bevrijding van het kolonialisme.
Een mooi staaltje van hun hedendaagse vrijmoedigheid maakten we mee op de zaterdagse markt in Assomada: Bij het pleintje waar de in gele t-shirts gestoken PAICV-ers aan het flyeren en speechen waren, arriveerde een grote vrachtlader, geschilderd in de groene kleur van de grootste politieke concurrent, de MdP. Op die wagen gigantische luidsprekers waaruit het MdP-verkiezingslied, een Caribisch-hiphopachtige beat over het pleintje schalt. De PAICV-ers nemen deze obstructie luchtig op: ze beginnen prompt te dansen op de muziek van hun politieke tegenstanders en uiteindelijk vervolgen ze dansend in optocht hun weg naar een plek waar ze zich wel verstaanbaar zullen kunnen maken.
Een week voor de verkiezingen nemen we vanuit Praia een taxi naar Cidade Velha, het oudste stadje van het land waar ooit de Portugezen vanuit hun fort de zee bewaakten, en vallen daar weer met onze neuzen in de verkiezingsboter; een enthousiaste aanhang van de PAICV. (=Afrikaanse Partij van Onafhankelijkheid van Kaapverdië (Portugees: Partido Africano DA Independência DE Cabo Verde, PAICV)
Er stapt even later een man uit een auto die schuin overstekend op me af komt en me zijn hand toesteekt. "Bom Dia" zegt hij. "Bom Dia" zeg ik terug. Het duurt een tijdje voor ik begrijp wie me de hand heeft geschud en waar we nu weer in beland zijn; het oudste stadje van het land verwelkomt de huidige Eerste Minister, Jose Maria Neves.
Opvallen
Ja ik val op met mijn rode haar.
In het noorden van het eiland waar weinig toeristen komen en de sfeer in allerlei gehuchtjes heel Afrikaans aandoet lijkt het erop dat ze deze haarkleur nog nooit gezien hebben. Langs de weg joelen en krijsen geregeld jongetjes, meisjes beginnen te lachen en tal van andere vaak veel geluid producerende reacties komend van alle leeftijden begeleiden onze autotochten.
Maar op de terugweg van bezoeken aan de markt in Assomada en plaatsje en strand Ribiera de Branca ontbreken ineens de reacties. Oorzaak: we hebben een bijzondere liftster in de auto: een in witte habij gestoken Kaapverdiaanse non.
Deze zachtaardig en goedlachse non Helene heeft een opmerkelijke uitwerking op de Afrikaners langs de weg. Monden, gereed om te gaan joelen of roepen, vallen open, gaan dan weer dicht zonder geluid te maken terwijl ondertussen snel een hand op het hart wordt gelegd.
In het Frans communiceren we erover en ook zuster Helene moet er om lachen. Ik moet uitkijken niet in een enorme lachbui uit te barsten als ik me de aanblik voorstel van ons drieën in de auto.
Maar ook mijn reispartner valt op. Er zijn simpelweg weinig toeristen op dit eiland.
Muziek
Het lijkt of we alle blanke toeristen die op het eiland zijn bij elkaar zien in het café restaurant in Praia waar 6 avonden per week live muziek is. De enige plek met live muziek die we hebben kunnen vinden trouwens. Kennelijk wonen de meeste muzikale Kaapverdianen inmiddels in het buitenland, zoals in Rotterdam, waar zo'n 20.000 Kaapverdianen wonen. Ter vergelijking: op de eilanden zelf wonen in totaal bijna 450.000 mensen.
We bezoeken restaurant/bar 5 al da Musica, 5 minuten lopen van ons hotel vanwege de live muziek twee keer. Vooraf hebben we hoge verwachtingen. De Kaapverdiaanse muziek wordt voor ons vertrek geroemd door vele Nederlanders.
De muziek en ambiance die we aantreffen roept echter bij mij associaties op met Havana voor de revolutie. Smooth muziek door Kaapverdianen vertolkt in een restaurant vol blanken. Zoveel blanken hebben we gedurende onze reis niet eens gezien in Santiago.
De eerste avond krijgt de donkergekleurde band assistentie van een bejaarde Franse saxofonist die al ruim 2 jaar op het eiland blijkt te wonen.
De tweede keer zijn we snel weer weg.. de band is zelfs geheel blank en we besluiten niet te wachten op een eventuele Kaapverdiaanse gastmuzikant.
Toerisme
Wie vanuit Nederland een reis naar Kaap Verdië wil boeken, krijgt eigenlijk maar 2 soorten aanbiedingen:
Een rondreis langs diverse eilanden, met doorgaans als startpunt Santiago,
of een strandvakantie op het eiland Sal of het eiland Boa Vista.
Onze keuze voor een 14-daags verblijf op Santiago vergt veel improvisatie maar vonden we alleszins de moeite waard vanwege de enorme variatie aan landschappen en woonstijlen op dit eiland..
Wie zelf dingen wil regelen, dient wel een kordate aanpak te kunnen combineren met geduld. Baliemedewerkers van hotels en verhuurbedrijven op Kaap Verdië zijn vaak niet gewend zelf te beslissen. Vraag aan een baliemedewerker of je een nacht een kamer kunt boeken of er een huurauto beschikbaar is e.d. en het antwoord luidt steevast: "dat weet ik niet." Dat moet aan de baas gevraagd worden die natuurlijk op dat moment niet aanwezig is. Een principebeslissing vragen omdat je anders ergens anders heen gaat helpt.
Op zich bijzonder, want zoveel keuze is er niet...
Het aantal hotels is nog zeer beperkt, campings zijn er niet..
Toerisme staat er nog in de kinderschoenen, maar dat maakte het voor ons extra aantrekkelijk.
Kaap Verdië is wel druk bezig zich voor te bereiden op de komst van meer toeristen..
Ik sprak daarover o.a. met Luiz uit Ribiera de Branca.
In zijn dorp is het enige hotel inmiddels alweer opgeheven, maar hij heeft allerlei opleidingen gedaan op het gebied van toerisme, werkt nu in een hotel in Assomada en is een van de jonge enthousiastelingen die grote plannen heeft met zijn land m.b.t. toerisme.
Ons valt op dat er op het hele eiland veel projecten in aanbouw zijn. Maar de bouw lijkt vrijwel altijd stil te liggen. Huizen in aanbouw zijn op de begane grond vaak dichtgemetseld tegen ongewenste bewoning. Ik bedenk het woord 'aanbouwvallen' voor deze half-affe bouwsels.
Bij Ribiera de Branca zagen we nog een opmerkelijke activiteit ter voorbereiding van het aantrekken van toerisme. Het strand even buiten het plaatsje heeft nu nog grote kiezels, maar het lijkt erop dat er zacht (vulkanisch zwart) zand overheen gestrooid gaat worden. Tientallen vrouwen halen met een emmertje zand uit de zee en maken daar bergjes van. Kennelijk is arbeid op Kaap Verdië nog steeds goedkoper dan machines...
Voor de economie van Kaap Verdië is toerisme natuurlijk een goed idee.
Maar ik zou bijna zeggen wie nog een grotendeels ongerept Kaap Verdië wil meemaken, moet opschieten dus ;-)
Cultuur
Er wordt zelfs nu al gewerkt aan bewaken van de cultuur.
De VN heeft daartoe een project opgezet in national parc Serra Managueta.
In dat uitsluitend te voet bereikbare berggebied zijn gehuchten heringericht waarin Kaapverdianen wonen die zich bezig houden met oude tradities, zoals de originele weefcultuur.
Er is een soort bezoekerscentrum bij national parc Serra Managueta.. Bezoekers zijn er echter nog zeldzaam.
Als wij er komen lijkt het er uitgestorven, en bij iets wat voor het terras van een restaurant doorgaat stellen we kennelijk een lastige vraag als we informeren naar de keuze van drankjes en een hapje te eten. Terwijl er iets voor ons gehaald wordt komt een rijzige Amerikaan op ons af, maakt een praatje en vertelt over dit met geld van de VN gebouwde centrum. In december 2008 is het geopend en hij is er kennelijk voor de nazorg.
Het ziet er waanzinnig luxe uit. Het meest luxueuze gebouw dat we gezien hebben en vermoedelijk het meest luxueuze van het hele eiland.
Voor we vertrekken moet en zal ik van hem een blik in de winkel werpen. Die winkel verkoopt de handgemaakte artikelen van de Kaapverdianen in de tradtionele gehuchten in het park. De Amerikaan geeft hoog op over de oude waarden die zo hersteld en behouden worden. Maar desgevraagd blijken de dorpelingen ook gewoon tv te hebben. In de winkel zie ik naast de traditionele handgeweven doeken o.a. tot vogels opgebouwde basketballschoenen....
Een andere ontmoeting geeft een origineler beeld van de Kaapverdiaanse cultuur.
Het is een man die biertjes voor ons tevoorschijn haalt in zijn bescheiden uitspanning langs de kant van de weg, daar waar het voetpad begint dat ons leidde naar het strand 'Ribiera de Prata'.
We praten er met hem, maar vooral zijn kompaan die ons op het verder geheel verlaten strand al aansprak en die vertelde dat hij aan het strand woont omdat het zijn taak is de zeeschildpadden te beschermen. Na een uurtje was hij nog een keer naar ons toe gekomen. We worden van harte uitgenodigd om in zijn strandhuis op bezoek te komen. Ik bedank zo hartelijk mogelijk voor de uitnodiging, en zeg toe dat we het in welwillende overweging nemen. Als we van het strand vertrekken en langs zijn strandhuis lopen, zien we echter geen levensteken achter de grof gevlochten rieten omheining van zijn strandhuis. We zien hem even later aan het eind van het pad.. de goedlachsheid waarmee hij ons op het strand aansprak is verdwenen, maar komt terug zodra ik hem een biertje aanbiedt.
Als de gebruikelijke vragen gesteld zijn en het onze beurt is om wat over hen te vernemen, krijgen we te horen dat Kaapverdische mannen aanzien verwerven door hun manlijkheid. Bij de 'uitbater' blijkt die bewezen te zijn door de verwekking van een aantal kinderen dat hij op z'n zeer donkere armhuid met een soort potlood opschrijft. Het 2e cijfer is buiten kijf een 3, ik zie het eerste cijfer aan voor een 1.. 13 dus... "Catholic he', probeer ik, maar dan blijkt dat ik het eerste cijfer verkeerd gezien heb.. de man die ik op midden 30 schat blijkt.... 43 kinderen te hebben...
Ondanks de taalbarrière komen we erachter dat die kinderschare uit 7 vrouwen is geboren. Maar hij is nog maar met 4 vrouwen nu. Twee daarvan zijn de hele tijd ook in dit gezelschap. De een draagt een baby van bijna 7 maanden op haar rug, de ander is zo te zien 7 maanden zwanger... en ze hebben enorm veel plezier in onze conversatie.. Ze kunnen het duidelijk heel goed vinden met elkaar...
Bedelen
Als we er een paar dagen later nog eens langsrijden, steken vele kleine kinderhanden de lucht in naar ons: "Money money" bedelen de nazaten van de 'belangrijke man'.
Op dit eiland zijn het vooral de kinderen in de gehuchten die weinig bezocht worden door toeristen, die bedelen. In de steden zijn het de volwassenen, het zijn er gelukkig niet veel, maar ze zijn zeer opdringerig.
In Calheta word ik op ingenieuze manier bedonderd.
Langs de weg koop ik wat fruit bij een paar vrouwen. 5 mini appeltjes zoek ik uit en vraag dan wat het kost. Een man heeft zich bij ons gevoegd en antwoordt dat het vijftig escudo kost. (1 escudo is iets minder dan een eurocent). Als ik hem die geef doet hij overdreven blij. Pas als ik weg wil lopen begrijp ik wat er aan de hand is. De vrouw heb ik nog niet betaald namelijk... Pogingen om de man die vijftig escudo aan de vrouw te geven mislukken. Een groepje mannen in de buurt heeft gedeeltelijk schik om het gebeuren. Maar ze leggen ook uit dat die man niet deugt. Ik beschimp hem een beetje en krijg de lachers op mijn hand.
De appeltjes kosten inmiddels 150 escudo...
Het blijft uitkijken niet afgezet te worden. Zodra ze merken dat ik niet goed versta wat ze aan prijs noemen of mijn interesse voor een product overduidelijk is, kan de prijs prompt stijgen.... Vooral op de markten, zoals in Assomada.
Eén meisje daar maakt het echt bont. We hebben frisse doch zeer kleine kropjes andijvieachtige sla bij haar gekocht en we krijgen er een dun plastic zakje bij. Enkele minuten later komt ze ons achterna, we moeten nog betalen voor het zakje. Ik weiger resoluut en loop door.
Het kan ook anders; een marktkoopvrouw haalt haar munten tevoorschijn om te laten zien wat een pompoen me zou gaan kosten. 180 escudo. Da's helder, da's duidelijk en beslist niet teveel. Ik geef haar 200.
Het valt overigens wel mee met de prijzen. In cafe's in het 'binnenland' kost het hier veel genutte mini kopje koffie 50 Escudo en een flesje bier of cola 100 (1 euro is iets meer dan 100 escudo)
Ja, ook dat is Afrika.
Vooroordelen of niet,
voor mij is Santiago in Kaap Verdië naast deze 'Afrikaanse aspecten' vooral het eiland van de relaxte mensen en dieren, rust en prachtige zeer afwisselende landschappen, stranden en prachtige vergezichten..
Marja Oosterman
Februari 2011
|
|