terug

Eigendom van de Wereld Gemeenschap

Ooit vergeleek ik Internet met een zandmandela.
Maar die vergelijking gaat steeds minder op.
Naarmate er meer professionele sites komen en zoekmachines zelf informatie 'cachen' (=op hun eigen harddisk plaatsen), wordt steeds meer de vraag in hoeverre iets wat je zelf op het net plaatst, daar ooit nog vanaf te halen is.

In de periode 1990-1994 plaatsten we bij NoPapers duizenden artikelen, proza, poezië, essays enz. in het NoPapers 'Keuze-magazine'.
Dat was in het pre-internettijdperk en aan digitale publicaties was helemaal niets te verdienen. Alle auteurs verrichtten dan ook gratis hun medewerking.
NoPapers op haar beurt leverde daarvoor weer allerlei uiteenlopende tegenprestaties. Naast dat de publicaties voor veel mensen voor naamsbekendheid en contacten zorgden, bemiddelde de organisatie actief bij 'paper-publishers', gaf ze uitgebreid feedback op schrijfsels tot complete praktijkscholingen aan toe, hielpen we bij vinden van banen enz. enz.
Geeft die tegenprestatie Stichting NoPapers het recht het archief van het Keuze-magazine online te laten staan?
Of is die vraag achterhaald?

Archieven op Internet

Vanaf 1995 is een belangrijk deel van het NoPapers Keuze-Magazine als archiefmateriaal op het Internet te vinden.
Voor diverse auteurs betekent dat o.a. dat als er met behulp van een zoekmachine op hun naam gezocht wordt, het eerste dat verschijnt een schrijfsel van hun hand in het Keuze-Magazine betreft.
Het gevonden schrijfsel is vaak dus 10 jaar en ouder.
De afgelopen jaren hebben we van diverse auteurs het verzoek gehad die publicatie uit het archief te verwijderen.
Telkenmale staan we op het standpunt dat je zoiets ook niet kan vragen t.a.v. papieren uitgave. Je kunt toch moeilijk iedereen die ooit een boek van iemand gekocht heeft, vragen dat van de plank te halen en te vernietigen?
Maar steevast blijven de auteurs volhouden dat dat t.a.v. publicatie op Internet anders is.
In alle gevallen betreft het destijds beginnende auteurs die ook nu nog niet (veel) bekender zijn dan toen of zelfs helemaal niet meer schrijven.
En het vervelendst vinden ze dat juist een oud schrijfsel als 1e tevoorschijn komt in de zoekmachines.
En wat blijkt..
Die zoekmachines lijken steeds minder op een zandmandala.

Onverwijderbaar

We zijn de kwaadsten niet, dus als iemand het echt belangrijk vindt dat de goegemeenschap geen kennis meer mag nemen van vroege publicaties en graag zijn/haar eigen geschiedenis wil wissen, verwijderen we de publicatie.
Maar wat blijkt steeds vaker: dat helpt niets voor het kernprobleem van de geschiedwisser. De publicatie blijft lustig vindbaar via de zoekmachines..
Afgezien van de (psychologische?) vraag hoe ernstig dat nou eigenlijk is voor betrokkene, dient zich een ander vraagstuk aan.
Wat betekent deze ontwikkeling voor het eigendomsrecht?

Over het eigendomsrecht, de copyrights op Internet zijn kilometers tekst geschreven, niet in de laatste plaats in gedrukte media.
Ik wil me dan ook in het bestek van dit artikeltje niet bezig houden met de copyrightsvraag.
Maar met een meer filosofische vraag:
Hoe zit het eigenlijk met de publieke ruimte en het publieke eigendomsrecht van internet?

Publiek domein

In de begintijd van Internet waren de verwachtingen over Internet als publiek domein hooggespannen. Nu steeds meer uitgevers publicaties en m.n. archieven vol daarvan, achter wachtwoorden plaatsen en steeds vaker ook geld vragen voor toegang tot die archieven, lijkt de discussie over het publieke domein steeds meer verstomd.
Ook de term waar Internet in de begintijd juist door de pleitbezorgers van het digitale publiek domein mee werd aangeduid; 'Global Brain', wordt steeds minder gehoord.
Dat is jammer.
Want inmiddels is het aantal pagina's op Internet zo ontelbaar, de hoeveelheid informatie zo'n gigantische encyclopedie, dat er wel degelijk sprake is van een soort virtueel wereldgeheugen.
Een geheugen dat maar groeit en groeit.
Je eigen fysieke geheugen, die leuke minicomputer in je hersenen, hoeft bij wijze van spreken alleen nog maar goed met een zoekmachine om te kunnen gaan, en alle kennis ligt voor het muiselijk grijpen..
Ook voor toekomstige generaties.
Het Global brain, ons publieke domein..
Dat is een mooie gedachte.
En heel virtueel.
Virtueel… dat stamt af van het Latijnse woord virtualiter, wat wezenlijk betekent.
En wezenlijke dingen..
zijn altijd gratis.
Geen wonder dat het zo moeilijk is om met Internetpublikaties geld te verdienen.
Gratis is een wezenlijke gedachte over Internet.
Internet, ons wezenlijk Global Brain.
Ons collectieve, virtuele bewustzijn.

Misschien is het wel zo, dat e.e.a. een voorloper is van een ander soort samenleving. Een samenleving die gedachtengoederen tot collectief eigendom bestempelt.
Want denken.. dat is vrij.

Marja Oosterman
14 januari 2004