terug |
LEVEN
MET OF ALS KAT EN HOND
Vier jaar geleden
waren het er 23. Huisdieren wel te verstaan. Negen honden, elf
katten en drie schildpadden. Allemaal zwerfdieren, van de straat
geplukt, door hun baas achtergelaten bij de dierenarts of welbewust
weg gehaald bij een baas die zijn huisdier mishandelde.
Nu zijn het er nog 15: negen katten en zes honden. Op een dag
was een van de schildpadden spoorloos verdwenen. We vonden hem
niet meer terug. De tweede overleed en de derde vond een goed
onderkomen elders. De katten en honden die doodgingen stierven
aan een ziekte of van ouderdom.
In
1999 vertrok ik naar de VS, in principe voor onbepaalde tijd,
om de Amerikaan die ik twee jaar eerder via het internet had
leren kennen, persoonlijk te ontmoeten.
Het kostte me een week om te wennen aan dat enorm grote huis
met zijn talloze kamers, maar meer nog aan al die dieren. In
zijn ogen zag ik de passie als hij ze verzorgde, uitliet in de
tuin en met ze speelde en als hij over hun trieste geschiedenis
vertelde.
In de tweede week na mijn aankomst durfde ik hem eindelijk de
vraag te stellen die me al een tijd lang bezig had gehouden:
'Wat zou je gedaan hebben als ik je had gevraagd om te kiezen:
voor de dieren of voor mij?'
Hij dacht even na en reageerde: 'Ik zou het niet weten. Waarschijnlijk
voor de dieren. Die ken ik tenslotte langer dan jou'.
Mensen hebben
op z'n zachtst gezegd een ambivalente verhouding met dieren,
zowel met huisdieren als met de dieren die we vanwege hun producten
of vlees ter consumptie houden.
Die ambivalentie is ook mijzelf niet vreemd. In de anderhalf
jaar dat ik met mijn partner in Amerika woonde, hebben we behalve
de huisdieren die we al hadden van alles en nog wat aan levende
have proberen te redden, van vogels tot muizen tot eekhoorns.
Soms lukte dat, soms ook niet.
Tegelijk bleven we vlees, vis en gevogelte eten in het besef
hoe paradoxaal dat was. Natuurlijk, we hebben er meer dan eens
over gesproken om vlees en vleesproducten van ons menu te schrappen,
maar het is tot op de dag van vandaag bij een gedachte, een gesprek
gebleven.
Zelfs de wetenschap dat mijn behoeften als vleeseter wellicht
hebben bijgedragen aan het ontstaan van gekke koeienziekte, varkenspest
en vogelpest (in totaal werden er 37 miljoen dieren gedood),
hebben mijn eetgewoontes niet beïnvloed.
Alleen al om die reden heb ik wat dat betreft waarschijnlijk nauwelijks
recht van spreken.
Daarom zal ik me beperken tot de categorie huisdieren en meer
in het bijzonder honden en katten.
Want alleen al in dat opzicht is de tweeslachtige en soms tegenstrijdige
relatie met dieren op veel fronten zichtbaar.
Hoe komt het bijvoorbeeld dat iemand een hond of kat neemt, om
die blijkbaar weer even gemakkelijk te dumpen als de vakantie
is aangebroken?
De voor de hand liggende verklaring die daarvoor wordt gegeven
is dat veel mensen niet nadenken over wat de gevolgen zijn als
ze een huisdier nemen.
Afgaande op de cijfers van 2002, waarin met name het aantal zwerfkatten
dat in een asiel wordt opgenomen explosief is gestegen ten opzichte
van 2001 (met 7 %) en zelfs er van uitgaand dat een deel van
die katten weglopers zijn en niet gedumpt, zou je toch bijna
gaan geloven in een collectieve kortzichtigheid in het denken
van de dieren-aanschaffer.
En dan nog
Als we emotieloos en dus gewetenloos onze kat of hond de straat
opschoppen, omdat we op vakantie gaan, of simpelweg omdat we
meer last dan lust aan het dier beleven, dan zegt dat iets over
hoe we tegen huisdieren aankijken: niet als levende wezens, maar
als dingen, goederen, waarover we kunnen beschikken naar eigen
goeddunken.
Dat is een vorm van superioriteits-denken, gebaseerd op een natuurlijke
hiërarchie, waarbij de mens boven aan de ladder staat en
het levenloze onderaan.
En wie boven aan staat heeft de meeste macht en de meeste rechten.
Wie zo denkt
wordt door de Nederlandse wet in het gelijk gesteld, zo bleek
mij op de dag dat mijn Amerikaan met zijn huisdieren van Kansas
City, Missouri verhuisde naar Nederland, om zich hier bij mij
te vestigen, nadat we tot de conclusie waren gekomen dat we om
allerlei redenen beter in Nederland dan in de VS konden wonen.
Dieren worden beschouwd als goederen, waarvoor bovendien het
hoogste BTW-tarief geldt.
Hoewel de douane op de hoogte was van de komst van onze honden
en katten en zij als zijnde verhuisgoederen BTW-vrij konden worden
ingevoerd, was er bij de inklaring op Schiphol iets mis gegaan.
Mij werd alsnog gevraagd wat de dieren waard waren.
Maar meneer, het zijn allemaal beesten merk vuilnisbakkenras.
Ze vertegenwoordigen een emotionele waarde, maar zijn in termen
van geld niks waard.
Uiteindelijk werd besloten dat elk dier een waarde van
50,00 vertegenwoordigde (de minimale waarde) en werd over het
totale bedrag BTW geheven.
Later beklaagde ik me daarover bij de douane.
De meneer die me te woord stond vroeg me om hoeveel dieren het
ging. Vijftien, antwoordde ik waarheidsgetrouw.
Ja, maar met zoveel dieren gaan we er automatisch vanuit dat
u ze invoert om te fokken.
Ik schoot in een bijna onbedaarlijke lachbui: maar dertien van
de vijftien dieren zijn gecastreerd of gesteriliseerd en dat
kon u zien op hun invoerpapieren.
Het werd even stil aan de andere kant van de lijn. Ik bel u terug.
Dat is nu, vier maanden later, nog altijd niet gebeurd.
Wat fascineert
ons toch zo in honden en katten? In Nederland wonen momenteel
anderhalf miljoen honden en twee miljoen zevenhonderd duizend
katten.
Wat katten betreft verklaarde schrijver Rudy Kousbroek die liefde
met het door hem geïntroduceerde woord: de aaibaarheidsfactor.
Waar is zeker dat mensen die van hun huisdier houden veelvuldig
fysiek contact hebben en als ze dat niet spontaan doen, wordt
er wel om gevraagd door kat of hond.
Dat fysieke contact is een deel van een belangrijke functie:
het dier als gezelschap, het prettig vinden om een levend wezen
om je heen te hebben, niet alleen in een leeg huis komen. Een
kat en een hond dragen bij aan gezelligheid.
Al dan niet bewust speelt ongetwijfeld ook mee het bevredigende
gevoel van iets goed doen, een wezen in je huis opnemen dat je
nodig heeft, in hoge mate afhankelijk van je is en als dank voor
de bewezen diensten aanhankelijkheid en trouw betoont.
Zeker geldt dat voor wie een huisdier uit een asiel haalt of,
zoals in ons geval, van de straat oppikt.
Wie eenmaal aan hond of kat verknocht raakt kan er nauwelijks
meer buiten.
En voor deze eigenaren en liefhebbers is het fenomeen honden-
en kattenhater volstrekt onbegrijpelijk en onvoorstelbaar.
We zagen Isaac
die toen nog geen Isaac heette, vanuit de auto over een gelukkig
vrij rustige straat strompelen een paar blokken van ons huis
in Holly Street, trekkend en slepend met zijn rechtervoorpoot.
We stapten uit en probeerden hem met zachte woorden naar ons
toe te lokken. Na een korte aarzeling kwam hij langzaam dichterbij
en hij liet zich aanraken zonder agressief te worden. Hij bloedde
heftig uit een kleine open wond bij zijn schoudergewricht.
Met enige moeite lukte het ons om hem in de auto te tillen. We
reden meteen naar de dierenarts die constateerde dat iemand een
kogel op de hond had afgevuurd, die dwars door zijn voorpoot
was gegaan. De wond werd verzorgd en binnen een week liep hij
al weer bijna normaal. Nu, vier jaar later, herinnert alleen
en klein litteken aan wat voor de hond een traumatische ervaring
moet zijn geweest. Ik gaf hem de naam Isaac omdat ik in die periode
de brieven en de autobiografie las van schrijver Isaac Asimov.
Het peil van
de beschaving van een volk valt af te leiden uit de manier waarop
zij met haar dieren omgaat, hoorde ik een tijdje geleden iemand
beweren.
Die wijze van omgang varieert nogal: op een glijdende schaal
van absolute haat tot onverschilligheid tot een buiten proportionele
aandacht en liefde, voortkomend uit de projectie van menselijke
emoties en gedachten op dieren.
Dat laatste is op zichzelf niet uitzonderlijk, want wie dagelijks
met dieren omgaat heeft de neiging om dierlijk gedrag snel en
simpel te vertalen in termen van menselijke emoties, gedachten
en gedragingen. Dieronvriendelijk wordt dat pas als een dergelijke
benadering extreem wordt doorgevoerd en hond of kat in alle opzichten
als mens wordt behandeld.
Maar hoe je het ook wendt of keert, wij delen onze aarde met
mensen én met dieren.
Het enige wat ons in diepste wezen onderscheidt van de dieren
is het menselijk verstand.
Daardoor worden we in staat gesteld op een wijze en verantwoordelijke
manier om te gaan met het beheer en behoud van onze dieren.
Niet als dictatoriale heersers, maar als goede rentmeesters over
wat ons is toevertrouwd.
Sommige vrienden
in Nederland hadden zo hun bedenkingen toen ik vertelde dat we
besloten hadden om in Nederland te gaan wonen, compleet met alle
huisdieren. Weet je wel waar je aan begint? Ben je niet bang
dat je dat allerlei problemen op zal leveren? Wat kost dat wel
niet?
Zeker, zonder de dieren hadden en hebben we meer bewegingsvrijheid,
kunnen we gemakkelijker een weekendje weg, hebben we meer tijd
voor andere dingen, hebben we meer geld om te besteden aan andere
zaken.
Wij zijn er echter van overtuigd dat onze katten en honden niet
toevallig en meestal letterlijk op ons pad zijn gekomen. We hebben
ze opgenomen, ze horen bij ons huishouden en we zijn niet van
plan om de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt uit
de weg te gaan.
Dat hadden anderen voor ons al gedaan.
Een dier is een levend wezen, geen stukgoed, wat de wet daarover
ook beweert. En wat leeft heeft rechten, al was het maar het
recht op bescherming.
Vriescheloo,
3 juli 2003
Harry Fleurke
Bron gegevens
asielen en andere: Dierenbescherming
Foto's en beeldbewerking:
Jerry Jones |
|