terug


Social Cannabis Clubs
en de
'achterdeurproblematiek' van de coffeeshops


In mei dit jaar bezocht ik een D.A.N.K. (Don't Ask Never Know) in Denver, Colorado. Sedert 1 januari is teelt en verkoop van hennepproducten in o.a. deze Amerikaanse staat toegestaan, zij het onder een aantal strikte voorwaarden. Wat er gebeurt als de drug verkoop uit de illegaliteit en dus ook criminaliteit wordt gehaald, was voorspelbaar en is overduidelijk te zien in Denver: de handel vercommercialiseert. De verkoopruimte van de D.A.N.K. hangt vol met lichtreclames die variëren van 'spaced-out' filmpjes tot prijslijsten van de vele en uiteenlopende cannabisproducten.
Dat zijn niet alleen de bekende gedroogde topjes van de cannabisplant en divers rookgerei zoals pijpen in vele soorten en maten, maar ook hasjolie en allerlei soorten snoepjes. Vooral de jelly beans met hasj-olie zijn volgens de mensen van de Denverse shop zeer populair, en niet alleen onder niet-rokers. Aangezien roken in het openbaar nergens meer kan, is even zo'n snoepje kunnen eten natuurlijk een prettig alternatief voor wie graag stoned of high wil zijn.
Die verschillen tussen stoned en high en allerlei gradaties daartussen worden zorgvuldig gekweekt. Bij de D.A.N.K. in Elmstreet gebeurt dat in hetzelfde pand waar de verkoopruimtes zijn.
Het kweken van wiet is inmiddels een vergaand specialisme en het legaliseren van de teelt en niet meer door de overheid ruimen van oogsten maakt het een stuk eenvoudiger om voor een constante kwaliteit te zorgen van allerlei variëteiten, zowel voor medisch als recreatief gebruik.

Tevreden roker
De slogans in de D.A.N.K. deden me denken aan die uit de zestiger jaren hier: “Een tevreden roker is geen onruststoker'.
Misschien verklaart dat waarom in Nederland, met een lange traditie van gedogen van de verkoop in coffeeshops, decennialang weinig initiatieven zijn genomen om ook de zgn. 'achterdeurproblematiek' aan te pakken. Gebruikers en coffeeshophouders doen de Denverse naam eer aan, 'don't ask, never know'. Op zijn Hollands: geen slapende honden wakker maken. De meeste mensen vonden het wel best zoals het ging. Op het af en toe aanhouden van coffeeshopeigenaren of hun koeriers na. En niet te vergeten het steeds vaker ruimen van hennepkwekerijen. Volgens diverse schattingen gaat het om circa 5000 ontruimingen per jaar. Daarnaast zijn er nog vele in beslagnames van kleine hoeveelheden planten van thuistelers die hopen door niet meer dan 3 tot 5 planten te kweken hun eigen rokertjes te kunnen kweken. Maar ook dit gedoogbeleid is tamelijk hypocriet. Het telen van een paar planten wordt nl. alleen gedoogd zolang er niemand melding van maakt. Gebeurt dat wel, dan komt de politie je planten weghalen. En alweer hypocriet: na de ruiming vindt er meestal geen vervolging plaats.

Utrecht
Zo'n drie jaar geleden nam de Utrechtse wethouder Victor Everhardt(D66) het voortouw om oplossingen te bedenken voor de steeds lastiger te hanteren paradox van gedogen van verkoop, maar verbieden van teelt en aanvoer van cannabisproducten naar de shops. Juist voor gemeentes is dit beleid voelbaar. De politie is er druk mee, er zijn huisuitzettingen van huurders die hoopten met wiet telen een centje bij te kunnen verdienen, door amateuristisch gedoe met energievoorziening breken er branden uit in woonwijken enz. enz.
Everhardt schreef alle 12 Utrechtse coffeeshophouders aan om mee te gaan denken over en helpen creëren van oplossingen voor de 'achterdeurproblematiek'.
Slechts 2 coffeeshop eigenaren reageerden positief en beiden zijn op de achtergrond actief van de inmiddels met steun van de gemeente Utrecht opgerichte stichtingen, de Social Cannabis Club Domstad en de Social Cannabis Club Utrecht.
Doel was om indien nodig tot en met de Raad van State te procederen om Social Cannabis Clubs mogelijk te maken.
Maar inmiddels heeft het ministerie van Volksgezondheid het bezwaarschrift ongegrond verklaard dat elk van beide clubs had ingediend tegen de de afwijzing van hun vergunningsaanvraag, en heeft de gemeente Utrecht de financiële steun aan de twee Social Cannabis Clubs opgezegd. Zonder die steun is het in laatste instantie in beroep gaan bij de Bestuursrechter onaantrekkelijk geworden voor beide clubs. SCC Utrecht heeft van dit aanvankelijk voorziene beroep al afgezien, SCC Domstad heeft nog de tijd tot 15 januari om het kostbare beroep aan te tekenen, maar of zij dat doen is ronduit twijfelachtig.
Toch gaat het overleg tussen gemeente en de twee clubs wel gewoon door.
De vraag is waartoe dat dient. De beide clubs en met name de achter hen staande coffeeshophouders lijken geen enkele haast te hebben om ook daadwerkelijk te beginnen met het werven van leden waarvoor plantjes geteeld worden.

Amsterdam
Inmiddels is er in Amsterdam wel een Social Cannabis Club van start gegaan met verkoop aan leden. Van deze vereniging 'Tree of Life' word je lid na betaling van 50 Euro waarna je wekelijks in club Vibrasonica aan een van de Amsterdamse grachten 5 gram wiet kunt kopen voor 6 tot 7,50 euro per gram.
De club is al volop actief. Het idee is dat leden voor leden telen. De bedoeling is dat er een officiële, gezamenlijke ruimte komt waar dat gebeurt. Waar op dit moment de planten vandaan komen, wordt nog niet verteld.
De Amsterdammers zijn zoals wel vaker met allerlei maatschappelijke ontwikkelingen anarchistischer dan de Utrechters, ondanks dat die vaak wel de bedenkers zijn van nieuwe ontwikkelingen. De Utrechtse clubs kijken minzaam en belangstellend naar de Amsterdammers die nu justitie uitdagen om in te grijpen.
En dus in feite minister Opstelten, die vierkant tegen legalisering van teelt blijft, hoe dan ook georganiseerd en dus de drijvende motor achter het weigeren van de aanvragen van Social Cannabis Clubs om ontheffing te verlenen van de Opiumwet, waar ook de 'soft drugs' nog steeds onder vallen.
Terwijl op steeds meer plaatsen in de wereld de teelt en verkoop van cannabis wordt gelegaliseerd, loopt het ooit op het gebied van marihuana zo progressieve Nederland, uitvinder van de term 'soft drugs', nu fors achter op de internationale ontwikkelingen. Toch beroept minister Opstelten zich nog steeds op internationale afspraken als argument om verdere legalisering tegen te gaan.

Wob
Welke rol spelen Social Cannabis Clubs eigenlijk bij pogingen van diverse gemeenten om deze houding van de minister te doorbreken?
Waarom hebben de Utrechters zo hun best gedaan om buiten de publiciteit te blijven? Als journalist moest je gebruik maken van de Wob procedure (Wet openbaarheid van bestuur) om informatie te krijgen over de acties van de gemeente. En die na weken arriverende informatie stond vol weggelakte namen en zinnen. Toch had de gemeente het bij de kick offs van de clubs in februari 2013 over uitgangspunten als transparantie en openheid.
Ook de twee clubs onderling wisselden slechts mondjesmaat informatie uit over hun aanpak. Op zich niet verwonderlijk, want de twee steunende coffeeshops verschillen hemelsbreed van elkaar. De een ('t Grasje) verkoopt in een gezellige club-achtige ruimte waar je wat kunt drinken, roken, een spelletje doen, wat lezen, bijkletsen enz. De ander (Pleasure, voorheen Bordeaux Rood) heeft uitsmijters bij de deur staan en verkoopt aan hoge balies waar je nog eventueel wel een joint kan draaien, maar absoluut niet meer opsteken.
Toch kan de aanpak van de Social Cannabis Clubs niet heel verschillend zijn, want beide clubs werden bijgestaan door dezelfde Rotterdamse advocaten (Ploum, Lodder & Princen), die door de Gemeente betaald werden.

Verdienmodel
De 'laid back houding' van beide Utrechtse Social Cannabis Clubs kan, zo niet uit het effect van de cannabis zelf, misschien verklaard worden uit het verdienmodel van een SCC.
Het idee is dat gebruikers het telen van hun 3-5 planten uitbesteden aan een professionele teler. De gebruiker is met naam en toenaam bekend en kan een bepaalde maximale hoeveelheid per afgesproken periode komen kopen. In feite komt een lid van een SCC dus porties van zijn eigen planten ophalen. In een tijd van crowdfunding en crowdsourcing verlangt het weinig fantasie om te kunnen zien hoe de lijn van teler naar gebruiker kort gehouden kan worden. In feite verdwijnt de rol van de verkoper (grotendeels), dus ook die van de coffeeshops als tussenschakel in de keten.
En die tussenschakels maken fikse omzetten die bij legalisering alleen maar toenemen.
De D.A.N.K. in Elmstreet in Denver meldde in mei trots al zo'n 500.000 dollar per maand om te zetten.

Voor de gebruiker heeft die korte lijn met de teler nog meer voordelen.
Bij commerciële teelt die vooral binnen plaatsvindt, worden veel chemicaliën gebruikt. Een goede SCC wil ook buitenteelt. Hiermee staat de weg weer open voor planten die minder schadelijk zijn voor je gezondheid. Niet alleen 'buitenwiet' maar ook 'ecowiet' wordt zo weer mogelijk.
Veel huidige zelf-telers van buitenwiet nemen nu al een lager THC gehalte voor lief. Sterker nog, het toegenomen THC gehalte van de commerciële wiet wordt door steeds meer gebruikers herkend als verhoging van de verslavingskans en andere ongemakken en is voor thuistelers een extra reden om de gang naar de coffeeshops te willen vermijden.

Als Social Cannabis Clubs worden toegestaan, is dat misschien geen oplossing voor de 'achterdeur problematiek' van de coffeeshops, maar wel een fikse bijdrage aan decriminalisering van een deel van de teelt en goed voor minder gezondheidsrisico's voor gebruikers.


Marja Oosterman
december 2014



andere artikelen:
Waarom zou je (niet) blowen

Gerooid

 

 








Voordeur D.A.N.K.
Elmstreet, Denver












Lichtreclame in de D.A.N.K.












Lichtreclame in de D.A.N.K.













Prijslijst D.A.N.K.











Spaced out reclame
















Overzicht waar de kopers in de D.A.N.K. vandaan komen
(in de 1e 4 maanden van hun bestaan)








Achterkant D.A.N.K.
De kwekerij