terug




De taal van de plant

Toen mijn zoon nog een dreumes was, liepen we een keer samen in de regen, knus onder de paraplu van crêche naar huis.
"Gek he mam, die lantarenpaal praat niet, dat plantje wel, die auto niet, dat hondje wel" en zo ging hij een poosje door, levend en niet levend onderscheidend.
Volgens sommige psychologische theorieën had hij de leeftijd van de

mythische fase.
Volgens die theorie communiceert het zeer jonge kind in de mythische levensfase met allerlei zichtbare en onzichtbare wezens. Elfen, heksen, kabouters, ze bestaan voor veel jonge kinderen, en menige volwassene kan er vertederd door raken. "Wat heeft dat kind toch een fantasie!" is een veel gehoorde uitspraak over kinderen in die levensfase.
Maar wat is eigenlijk mythisch? Wat is eigenlijk fantasie?

Een mythe, dat is volgens Kramers woordenboek
1. godsdienstig verhaal, overlevering over goden of gepersonifieerde natuurkrachten.
2. Ongegrond verhaal dat voor waar wordt aangenomen; complex v. voorstellingen, met een pers. of een feit verbonden, die voor waar gehouden worden en waaraan gezag wordt toegekend, zonder feitelijke grond.

De kernwoorden uit deze omschrijvingen van het begrip mythe wil ik graag uitlichten;

Godsdienstig
God is volgens sommigen iets waar je in kunt geloven of juist niet. Maar zelfs de meest godsdienstige in ons hoogontwikkelde landje zal niet snel meer denken aan de man met de baard..
God, dat is liefde, zegt de een. "Ik ben een god in het diepst van mijn gedachten' luidt de beroemdste dichtregel van Kloos.
De Advaita zegt dat God 'dat' is wat wij allen in ons hebben, alles wat is, is God. We zijn daardoor allen één, dat wat ons verbindt is dat goddelijke vonkje. U, jij en ik, we hebben allemaal datzelfde vonkje in ons en zijn daardoor allemaal hetzelfde zowel als een unieke manifestatie van het goddelijke.
God is zo bezien, ook natuurkracht.

Ongegrond, zonder feitelijke grond, noemt de 2e omschrijving..
Maar wat is een feit eigenlijk? Dat is iets wat verifieerbaar, herhaalbaar, wetenschappelijk aanvaardbaar is. Maar soms is iets ook een feit omdat we dat zo noemen. Blauw is blauw omdat we hebben afgesproken dat dat blauw is. Zo hebben mensen planten ooit ook ingedeeld in kruiden en onkruiden. En nog steeds zijn er tuinders die onkruiden beschouwen als iets verwerpelijks wat vooral niet in je tuin moet voorkomen.
Maar hoezo on… juist de onkruiden blijken de meest geneeskrachtige eigenschappen te bezitten uit het hele plantenrijk…

Als een kind in de mythische fase is, is hij/zij kennelijk bezig met iets met mythisch, met fabelachtige dingen, met sprookjes. En sprookjes, die bestaan alleen in de fantasie.
Toen mijn zoontje levend en niet-levend onderscheidde op grond van dat hij met ze kon praten, had hij toen veel fantasie?

In de tuin
Als stadsmens wist ik alleen van allerlei veel in winkels verkochte bloemen, zoals roos en tulp. Pas op mijn 30e zag ik in de tuin van een vriend voor het eerst hoe een aardbei groeide, en worteltjes. Ik raakte gefascineerd en begon niet lang daarna zelf te tuinieren op een stukje grond op een tuinderscomplex aan de rand van een klein riviertje met zware knotwilgen. Niet gehinderd door tuinderskennis sla ik keer op keer in blije verwondering de resultaten van mijn arbeid gade. Ook niet gehinderd door de kennis dat bamboestokken e.d. gewoon in winkels te koop zijn, sta ik zo een keer in opperste compassie te kijken naar snij-en sperciebonen die kronkelend lijken te vragen om stokken.
"Kom maar bij mij" hoor ik een stem zeggen. "Mij" bleek een knotwilg aan de rivieroever die me zijn dode takken wees. Ik zou ze zonder zijn aanwijzingen niet eens hebben durven aanraken, want ik moest er vervaarlijk voor over de mini-rivier gaan hangen. Maar daar had ik met een lichte trekbeweging een paar prachtige stokken voor de bonen.

Ging ik, de 30 gepasseerd zijnde, alsnog door 'de mythische fase'? Had ik in mijn kinderjaren onvoldoende ruimte gekregen en was ik bezig de mythische fase in te halen? Barstte ik van de fantasie? Maar hoe kwam ik dan op dat 'idee' van die dode takken? Hoe zou ik dat dan hebben geweten?
En al die andere dingen die me 'overkwamen'? Een roep om hulp die kwam van een plantje die ik na enig zoeken op een tuin van een ander vond, terechtgekomen onder een stukje puin.. Planten die riepen om water, leken te vertellen waar ze wel en niet uitgespeend wilden worden….
En misschien nog het meest opvallende: het diepe gevoel van geluk en vrede dat ik op momenten dat dit soort dingen me 'overkwamen', in mezelf gewaar werd.

meditatie
In diezelfde tijd begon ik met yoga en meditatie.
Ik kreeg les in hoe je de trein van gedachten via ontspanning en concentratie en het zgn. 'stil zitten' kon leren waarnemen. Gedachten werden me voorgesteld als wagons van een trein. De kunst bleek de trein voorbij te laten rijden zonder in zo'n wagon te stappen. En langzaam maar zeker begon de gedachtentrein langzamer te rijden, ontstonden er momenten dat de trein helemaal niet meer reed.

Bij een andere cursus leerde ik mediteren op 'liefdevolle warmte', was er alleen nog de ervaring van licht en liefde.

Ik vernam van weer anderen hoe je kunt mediteren op een 'object'. En hoe je dan één wordt met het object van je waarneming.

Kijk ik met die kennis en ervaring, met het bewustzijn van nu, terug naar die eerste ervaringen op de tuin met het 'praten met planten' dan is vooral dit stukje van belang; 'in opperste compassie'.
In liefde dus, in volledige aandacht.
Waar al die meditatietrainingen naar toe werkten, was me al spontaan overkomen. Door het werken met de natuur, door concentratie op mijn arbeid stonden alle andere gedachten stil. Door compassie, door volle aandacht voor de jonge plantjes die ontkiemden uit in de door mij bewerkte grond en daarin gelegde zaden, was er nog maar 1 gedachte. Of beter: 1 waarneming. Het waargenomen en de waarnemer waren met elkaar in wezenlijk contact.
Door de wezenlijke aandacht voor 'mijn' plantjes zat ik simpelweg op hetzelfde 'level'.
Het goddelijke dat is in al wat leeft, is één.
Er is maar 1 god, 1 taal.
Het is die taal die je 'spreekt' als je 'praat met planten' .

Het is een taal die niet wetenschappelijk bewezen is. De goddelijke taal is die van de overlevering, van de complexiteit van al dat is, van het goddelijke licht dat je zelf bent.

Verlicht, dat kun je niet worden.
Je werd verlicht geboren en bent nog steeds verlicht.
Soms heb je er alleen iets tussen gezet. Kennis, feiten, culturele invloed, …gedachten.

Anders gezegd;
Kun je weer stil zijn, zonder gedachten zijn, al is het maar even, en ben je ergens in de natuur of op een tuin, dan zou zomaar.. je eerste spontaan invallende gedachte een communicatie met een plant of boom kunnen blijken te zijn..


Namasté,

Marja Oosterman

April 2002

Reacties of vragen?
Marja@nopapers.nl

 

In 1993 verscheen de Nederlandse vertaling van 'Der Ruf der Rose, Was Planzen fühlen und wie sie mit uns kommunizieren' geschreven door Dagny en Imre Kerner onder de Nederlandse titel 'De taal van de plant', bij uitgeverij Ankh Hermes, Deventer.
N.a.v. dat boek schreef ik destijds een artikel dat u kunt vinden op:
http://www.nopapers.nl/km/az/boek/3/boek0330.html