terug |
Droefenis
Droefenis dreigde haar stemming te veranderen. Even overwoog ze zich er tegen te verzetten maar ze was zich te goed bewust van het nut van het toelaten van emoties. En wat kon er nou helemaal aan de hand zijn in deze idyllische situatie? Hoe eerder ze de emotie toe zou laten hoe eerder ze weer volop zou kunnen genieten.
Ze waren al enige dagen in deze prachtige bergstreek waar slechts in de ochtend het balken van een ezel en in de avond het wolvengehuil van een hond kenbaar maakten dat zich in de buurt nog andere mensen bevonden.
De sporadische huizen tegen de bergwand herinnerden aan dat dit ooit een florerende boerenstreek was. De grote huizen van de herenboeren, de kleine gehuchtjes met de huisjes van de landarbeiders waren nu bijna allemaal verlaten. De trek naar de stad was al decennia geleden voltooid. De animo van stedelingen om hier hun tweede huis te vestigen nog steeds uiterst gering. Het schiep de gelegenheid voor andere nationaliteiten om goedkoop een vakantiehuisje te verwerven. Te zien aan de nummerborden van de auto´s in het dichtstbijzijnde dorp, twintig minuten autorijden over smalle bergweggetjes ver, vooral één nationaliteit, niet toevallig dezelfde als de hare.
De kleine hameau waar zij en haar man een huisje huurden kon weer bewoonbaar worden dankzij een avontuurlijke landgenoot die zo'n veertig jaar geleden het gehucht voor een habbekrats had opgekocht. Het werd zijn levenswerk om van het grotendeels uit ruïnes bestaande gehuchtje een bewoonbare plek te maken. In het eerste beetje bewoonbare huis bracht hij met zijn vrouw zoveel mogelijk tijd door en samen werkten ze hard om een tweede huisje herbouwd te krijgen en daarna te verhuren. Huisje voor huisje herstelden ze in zo oorspronkelijk mogelijke bouwkundige staat. Uiteindelijk herrezen er zes comfortabele woninkjes, in elk hebben ze zelf gewoond en en tijdens die periode modern comfort aangebracht. De contouren van de andere ruïnes die teveel vervallen waren om op te knappen zijn nog steeds zichtbaar als scheidingsmuurtjes van tuinen en terrassen.
Vanuit de ramen van de huisjes en vanaf de terrassen is zicht op onverlichte berghellingen, de stilte van de natuur is er soms oorverdovend. Het mini gehucht was jarenlang onbereikbaar per telefoon en toen heel Europa al jaren over straat liep met een hand aan een oor was er nog steeds geen zendmast in de buurt te bekennen. Voor echt goed bereik met je mobiele telefoon kun je zelfs nu nog beter een stukje de berg oplopen. Voor internet kun je terecht in het dorp.
Een fantastische plek voor echte liefhebbers van natuurlijke stilte zoals zij.
Dichter bij het paradijs dan deze hameau en de omgeving daarvan heeft ze in haar ruim zestigjarig bestaan niet kunnen komen.
Haar man en zij hadden zich nooit kunnen indenken dat ze een vakantiebestemming vaker dan één keer zouden bezoeken, maar van deze plek waren ze meteen zo gecharmeerd dat ze tot hun eigen verbazing het jaar daarop tijdens een autotripje speciaal omreden, zodat ze de hameau konden bezoeken en vandaar de afdaling naar de rivier ondernemen.
De rivier heeft hier nog de breedte van een royale beek.
Witte rotsen en daartussen snel stromend helder water die tezamen hier en daar kleine diepe zwemplekken creëerden en nog vaker klaterende watervalletjes onder toeziend oog van op weelderig begroeide berghellingen kwetterend, zoemend, kwakend, knorrend en nog veel meer geluiden producerend leven. Op die paradijselijke plek in de rivier waanden ze zich als menselijk leven alleen op de wereld.
Niet zo verwonderlijk aangezien de enige gang naar dat deel van de rivierloop begon bij de ruim driehonderd meter hoger gelegen hameau die op geen enkele kaart van de streek stond aangegeven.
Driehonderd meter dichtbegroeide en tamelijk steile berghelling.
De avontuurlijke landgenoten vonden kennelijk het oude pad over de berghelling terug. Knap werk want zelfs na lustig hanteren van kapmes en ander gereedschap is het nog steeds nauwelijks meer dan een wildpaadje. Alleen stapelmuurtjes, zo door sterke mensenhanden gevormd dat grove traptreden het mogelijk maken ook de steilste stukken helling zonder klimtouwen te nemen, herinneren nog aan een intensiever gebruik van dit pad in de boeren verleden tijd.
In 25 jaar tijd was dit hun 10e bezoek.
Ze hadden er ontdekt dat geluk zo intens kan zijn dat je daar van moet bijkomen, dat hun diepe gevoelens van liefde voor elkaar zo'n extase teweeg konden brengen dat ze van gelukzaligheid even elk een andere kant uit moesten... Even het samen zijn onderbreken om je te hervinden, weer besef van tijd te krijgen, en van plaats hoewel paradoxaal genoeg juist die plek een aanzienlijke bijdrage aan de bijna niet te verdragen euforie leverde.
En ze hadden er hun grootste ruzies gehad. Ruzies die de overweging om te scheiden uiterst voelbaar maakten.
Er was iets met die plek, iets dat de diepste emotionele belevingen versterkte. Vooral zij was er gevoelig voor. Het begon al zodra ze aan het eind van de bijna 1100 kilometer lange reis het dorp waar ze hun boodschappen deden bereikt hadden. Deze paar steegjes, allemaal uitkomend op tamelijk onooglijke twee straten die samenkwamen bij de T-splitsing waar zij het dorp weer verlieten om de twintig minuten bergweggetjes naar de hameau te rijden gaven haar een gevoel van thuiskomen.
De laatste twintig minuten van de reis werden ze telkenmale allebei ontroerd bij de aanblik van het ruige landschap. Aangekomen bij de hameau en daar vanaf het terras van steeds hetzelfde door hen gehuurde huisje uitkijkend over het dal en de hellingen, kreeg zij diverse malen een eigenaardige sensatie die ze nooit meer ergens anders zou ervaren: ze kreeg het gevoel dat de natuur haar optilde, omarmde, alsof een natuurwezen of wat dan ook haar verwelkomde. Een gevoel zo overweldigend liefdevol dat de tranen over haar wangen stroomden. De keer dat ze hier kwam na een extreem drukke periode werd ze zo door deze euforische ervaring overvallen dat ze wel een kwartier de tranen voelde stromen. Onstuitbaar gelukkig en oneindig dankbaar.
Toch had ze deze keer geaarzeld toen haar echtgenoot voorstelde weer hierheen te gaan.
Verbaasd had ze onderzocht waarom ze aarzelde. Teveel 'last minute'? Hij kwam pas drie weken voor vertrek met het voorstel wat de reden was dat ze niet hun gebruikelijke huisje konden huren. Nee het was iets anders dat haar twijfel veroorzaakte.
Ze stelde zich de hameau voor, ze riep het gevoel terug van 'opgetild' worden als ze voor het eerst het terras opliep. Ze riep in gedachten de prachtige plek aan de rivier op en stelde zich voor, liggend op de grote platte rots midden in de rivierloop.
En ineens zag ze het afdalen naar die plek voor zich...
Zou ze dat wel kunnen nu ze nog niet volledig hersteld was van een knieblessure?
Ze sprak haar twijfel uit naar haar partner.
"Ik denk dat het wel gaat, maar ik vrees dat ik er minstens twee keer, zo niet drie keer langer over ga doen als vroeger. Want stel dat ik even uitglijd waardoor er spanning op de aanhechtingen van de meniscus komt, dan vrees ik opnieuw te kunnen beginnen met revalideren."
Bij hun vorige bezoek duurde de afdaling al meer dan een uur.
De klim naar boven deden ze al menigmaal in etappes en dan nog kwamen ze helemaal verhit boven aan, zij zelfs met een dieppaarse kleur op de huid van haar gezicht en decolleté. Eenmaal in hun dankzij de oude dikke muren koele huisje, restte minstens het eerste half uur niets anders dan liggen met een flink groot glas ijskoude drank onder handbereik. Wachten met de tocht de berghelling op tot de zon achter de bergkam begon te zakken, verbeterde niets aan dat effect.. de klim bleef fysiek een enorme opgave, en de afdaling vergde opperste concentratie om zorgvuldig van steen naar steen stappend te voorkomen dat je een paar meter van het smalle paadje op je kont aflegde of misschien nog onplezieriger.
Haar partner vond haar tegenwerpingen geen beletsel en nog geen etmaal later was de boeking gedaan.
Zoals altijd was het prachtig weer. Tijdens hun vorige verblijven hier hadden ze slechts twee keer regen meegemaakt. Hevige regen van hooguit een paar uur waarna de weelderig groene berghellingen leken te stomen onder invloed van de ternauwernood gedaalde temperatuur. Ook toen ze in het voorjaar gingen hadden de weergoden kennelijk daags voor hun komst besloten dat het tijd werd dat de zon overdag het landschap zou controleren.
Nu waren ze kort voor de langste dag van het jaar gearriveerd en pas twee dagen daarvoor zagen ze thuis op tv voor het eerst een regenloze voorspelling voor deze bijna mediterrane streek.
Na de koelkast gevuld te hebben met de in het dorp gekochte bederfelijke voedingswaren en verfrissende dranken zaten ze blootsvoets met uitgestrekte lichamen op de comfortabele tuinstoelen bij te komen van de reis en te wennen aan 27 graden Celsius.
"Dat wordt morgen naar de rivier," voorspelde hij.
Ze sprak haar twijfel niet uit.
's Avonds wandelde ze een eindje de bergweg op. Klimmend voelde ze ondanks alle oefeningen volgens de aanpak versterk-de-bovenbeenspieren-ter-ontlasting-van-de-geblesseerde-knie, elke spier in haar bovenbeen aanspannen. Na twintig minuten begon haar lopen te lijken op een extra trainingsinspanning die grensoverschrijdend tegen pijn aanzit.
Ze keerde en merkte dat dalen het beste ging met gebogen knieën en kleine stapjes. Bezweet kwam ze terug in het huisje.
"Dat wandelen over bergpaden is een steviger oefening dan die hometrainer," meldde ze haar echtgenoot.
Ze gingen nog vroeger dan de kippen op stok zodat ze ontwaakte toen de tegen de bergkammen opklimmende zon de nacht verdreef. Ze kookte water en nam ondertussen een korte douche. Het gedeeltelijk afgekoelde water nuttigde ze samen met wat fruit. Ze trok haar wandelgympen aan met hulp van de schoenlepel en ging weer het smalle, steile toegangspad naar de hameau op. Ze dacht aan de eerste keer dat ze via deze weg gekomen waren. Het leek of na elke 75 meter de weg weer smaller werd en na de zoveelste haarspeldbocht leek de weg zelfs minder dan wagenbreed zodat ze gelijktijdig hadden uitgeroepen: "Waar komen we in godsnaam terecht?!"
Aangekomen bij diezelfde bocht zond de zon haar eerste stralen over de bergtop. Ze keerde haar gezicht naar de zon, strekte haar armen met opengesperde handen en voelde de energie haar lijf instromen.
Na een paar minuten vervolgde ze haar weg. Het lopen over de steile weg leek een stuk minder zwaar.
Nog een paar dagen zo oefenen en ze kon de tocht naar de rivier aan...
Die conclusie en bijbehorende ervaringen deelde ze met haar echtgenoot toen die tijdens het ontbijt opnieuw de tocht naar de rivier ter berde bracht.
"Dan blijven we vandaag lekker hier van het mooie weer genieten," reageerde hij laconiek.
Waarom voelde ze zich dan toch zo onrustig, op het onzekere af?
Haar echtgenoot zag zichzelf in gedachten terug aan de rivier. Stenen sjouwen met hun zoon, hun eigen dammetje makend. Met een eenvoudige bamboehengel diverse vissen voor het avondmaal aan de haak slaand. Van onder zijn wimpers zich onbespied wanen genietend van het trage bewegen van zijn vrouw die in al haar prachtige naaktheid zich in de zon koesterde. Met gevaar voor uitglijden zijn fotocamera op een gladde rots instellend om met de zelfontspanner een foto van hen beiden aan de rand van de grootste waterval te kunnen maken. Wat een overredingskracht had hij nodig gehad om haar op die plek te laten poseren... wat had ze gepiept terwijl hij zich van de camera naast haar haastte. Het was de mooiste foto van hen samen geworden; als Adam en Eva in het paradijs..
Hij waande zich zittend op een krijtwitte rots, roerloos in het water turend, in trance van de schoonheid van die prachtige plek en het sprankelende geluid van de watervalletjes. Hij zag zichzelf weer -stoer, ze mocht niet merken dat hij een beetje onzeker werd over zijn balans, over de rotsen langs de oever naar de grootste waterval struinen en daarachter in de poel zo diep dat het ijskoude water er van bovenaf gezien zwart van kleur leek, duiken.
"Ben je al zover om vandaag naar de rivier te gaan?" vroeg hij.
Ze trok even een rimpel boven haar neus.
"Ik vermoed dat ik nog een viertal dagen nodig heb om met wandelen me voor te bereiden op de tocht naar beneden." Ze zag een heel korte vlaag van teleurstelling over zijn gezicht gaan. Geen enkele gelaatsuitdrukking was na meer dan veertig jaar samenzijn nog te verbergen, al deed hij daar nog zo zijn best voor.
"Maar lieverd laat je door mij niet weerhouden, je kunt toch ook zonder mij gaan!"
"En dan later klagen dat ik zonder jou gegaan ben..."
"Natuurlijk ga ik dat niet doen lieverd, ik begin er toch zelf over?!"
"Nou ik herinner me -"
Ze onderbrak hem prompt: "Nee geen oude koeien uit de sloot halen. Daar moet je echt eens mee stoppen! Ik weet heus wel hoe ik vroeger was, maar zo ben ik nu toch al lang niet meer! Wanneer zie je me nou eens zoals ik nu ben?!"
Zulke zinnen bezigde ze bijna dagelijks. In een volharding zonder enige hoop op verandering. Soms, als hij bleef refereren aan haar jonge, emotioneel veel labielere jaren, werd ze boos. Verweet ze hem starheid, blindheid, haar niet willen zien zoals ze nu was en als dat niet hielp beet ze hem met haar rappe, vlijmscherpe tong allerlei verwijten toe over aspecten van zijn functioneren waar zij moeite mee had.
Zover wilde ze het nu niet laten komen.
"Ik meen het! Misschien vind je het ook wel prettiger. Zonder mij ben je zo beneden en ook naar boven hoef je nergens op mij te wachten. Ga toch lekker! Ik vermaak me hier heus wel."
"Ik wil niet alleen," mompelde hij.
"Neem je toch lekker je krantje mee?" probeerde ze.
Hij was echter vastberaden.. zonder haar ging hij niet. Ze kon zich niet voorstellen dat haar aanwezigheid zo belangrijk voor hem was.
"Neem je toch je mobiel mee?!" bedacht ze ineens.
"Waarom dat dan?"
Ze probeerde te grappen: "Kun je me bellen, zit je er toch niet alleen."
"Gmnpfff".
Haar wandelingetjes alleen breidde ze uit met poolshoogte nemen bij het pad dat naar de rivier voerde. Steeds een stukje verder volgde ze het pad. Het was nog wilder begroeid dan ze zich herinnerde.
Ze meldde haar echtgenoot: "Het pad naar de rivier ziet er uit of er dit jaar nog niemand naar beneden is gegaan, dat wordt een snoeimes meenemen."
"Dat lijkt me sterk," reageerde hij. "We zijn toch niet de eersten of enigen die hier dit jaar logeren."
"Ik denk dat je je niet realiseert hoe weinig animo er is voor die tocht. Als die animo er wel was waren we toch niet steeds alleen geweest bij de rivier? Hoe vaak hebben we nou meegemaakt dat er nog iemand kwam daar? Eén keer? Twee keer misschien?"
"Daar zeg je wat. De keren dat we daar mensen zagen waren het opgeschoten jongelui die van de weg af een gevaarlijke klim naar beneden hadden gemaakt om indruk te maken op de meisjes".
"Precies. De meeste mensen van onze leeftijd willen al niet eens meer een lange wandeling over het platteland maken."
Ze waren even stil met hun eigen gedachten.
De tocht naar de rivier werd in die gedachten langer en zwaarder.
Ondanks dat hij een paar jaar ouder was vond zij hem fitter dan zichzelf.
Hij was blij dat ze hem niet herinnerde aan de wandellimiet van anderhalf uur die hij vorig jaar had ingesteld. Dit was zeker niet het moment om die limiet te verkleinen ook al voelde hij daar sterk voor.
De volgende dag, terwijl de zon steeds minder stralen over de bergkam schoot, besloot ze ernst te maken met het pad naar de rivier.
De eerste honderden meters pad voerden over tamelijk horizontale stukken, de eerste hindernissen vergden geen grote stappen. Toch was voorzichtig lopen geboden. Naast het smalle pad was het steevast minstens een paar meter lager. Ze hoorde hagedissen ritselend wegschieten, kleine lichtbruine hagedisjes waar het hier kennelijk ook een paradijs voor was. Eenmaal zag ze in een flits een grote groene hagedis hoger gelegen grond opzoeken. Net toen ze haar aandacht bij de avondzang van de vogels had, zag ze de eerste rotsachtige steile afdaling. Ze herinnerde zich in elk detail hoe ze daar drie jaar geleden al de grootste moeite had niet uit te glijden. De bomen en struiken naast het pad boden te weinig houvast. Ze had dat en menig ander stuk van het pad deels zittend afgedaald.
Weg was alle twijfel.
Ze wist met stellige zekerheid dat ze nooit, echt nooit meer deze afdaling zou kunnen maken.
Dit inzicht had al weken liggen sluimeren en trof haar nu met een schok.
Ze wankelde. Verstijfde.
Stond minutenlang stil.
Het zij zo, zei ze toen ferm tegen zichzelf.
De diepte van de droefenis overviel haar toch.
Haar jonge jaren waren definitief voorbij.
Vanaf hier zou ze steeds vaker iets ontdekken niet meer te kunnen. Ze voelde tranen opwellen...
Langzaam liep ze de weg terug.
Aan het diner begon ze:
"Ik werd tijdens mijn wandeling ineens overvallen door een diepe droefenis..."
Hij kapte haar met een schamperende schaterlach af: "In deze idyllische omgeving?! Het is éen en al pracht en zon en jij bent bedroefd?!"
"Nou doe je het verdomme alweer! Ik heb éen zin geuit, één inleidende zin en jij bent alweer aan het veroordelen! Dat is altijd al strontvervelend, maar ik stel me verdomme nu ook nog heel kwetsbaar op, ja ben GVD heel kwetsbaar in wat ik je wilde vertellen en dan reageer jij zo! Bahbahbah!" Al tierende had ze haar stoel achteruitgeschoven. Woest liep ze weg, het grootste deel van haar opgetaste bord eten achterlatend.
Pas toen ze in bed lagen durfde ze het aan om op zijn sterk aandringen de aard van haar droefenis te verwoorden.
"Tsja.." begon hij.
Ze voelde de woede al weer opkomen.
Hij zag het en vervolgde snel:
"Ik zou toch proberen om wat laconieker met dat wat je niet meer kunt om te gaan. Je kunt er echt niets anders mee dan aanvaarden."
"Ja dat weet ik ook wel," zei ze. "Ik had alleen niet verwacht dat ik op deze leeftijd op dat punt zou komen."
"En je vriendinnen dan? Volgens mij ben je een van de fitste vrouwen die ik ken van jouw leeftijd."
Ze kletsten nog wat vergelijkenderwijs. Voor hij zijn armen om haar heen vouwde besloot hij het gesprek:
"Dan gaan we maar niet naar de rivier."
De volgende ochtend werd ze wakker met een ingeving.
"Weet je nog die smalle weg als je hier vandaan gaat linksaf de berg op?" Hij kon het zich niet herinneren.
"Toen we na de top van de col afdaalden keken we op een gegeven moment neer op wild stromend water pal bij een kleine brug en zagen we zalmen boven het water uitspringen".
Hij kon het zich niet herinneren maar was bereid de moeilijkste weggetjes te nemen om het haar naar de zin te maken.
Later die dag bleek haar ingeving terecht.
Ze zagen weliswaar geen zalmen springen maar vonden wel een afdaling van slechts enkele meters over glooiend grasland vol bloemen in elke denkbare kleur die voerde naar de rivier. Een plek bijna net zo mooi als het stuk rivier driehonderd meter lager dan de hameau.
In tegenstelling tot die plek was hier ook ruimschoots schaduw op zachte grond.
"Een goeie plek voor bejaarden toch?" zei ze monter.
Marja Oosterman
Juli 2012
|
|