terug |
Randstedelijk wandelen
Het eerste dat we zien als we het park inkomen, is dat de wind van afgelopen etmaal ondanks verre van het predikaat storm, flink heeft helpen snoeien.
Overal afgewaaide takken en het pad naar rechts is versperd door een zware tak die van een heel oude boom is geknapt. Twee dikke zijtakken van die hoofdtak maken met elkaar een driehoek met de grond en zorgen er zo, samen met een laaghangende grote tak voor, dat de afgewaaide tak een poort van bladeren vormt. Je zou er onderdoor kunnen lopen, maar erg veilig oogt het niet.
We willen bovendien naar links, onze kortste route door het Wilhelminapark naar minder gecultiveerd groen.
Als we bijna het park uit zijn
ontmoeten we een brutale jonge heidelwachter waar Jao natuurlijk het e.e.a. mee uit te zoeken heeft. Tijd voor een praatje en een rokertje.
De 9 maanden jonge heidelwachter is hondsbrutaal en blijft Jao uitdagen. Pas als er een aangelijnd klein teefje langsloopt, komt het tot echte schermutselingen en poogt Jao de puber te corrigeren. Maar het maakt weinig indruk en ik zie dat Jao voorzichtig is, niet alleen omdat de nauwelijks uitgegroeide hond nog pup-achtige luchtjes zal verspreiden, maar ook omdat de heidelwachter een flink stuk groter is vermoedelijk. Jao poogt ongeïnteresseerd te doen en komt van tijd tot tijd bij mij staan, maar juist dat is voor de puber aanleiding om hem nog meer uit te dagen.
Als de mobiele telefoon gaat van pubers' begeleider, lopen we elk een andere kant uit, wij verlaten het park, lopen langs de rozentuin en bij het begin van het eikenlaantje achter de begraafplaats laat ik Jao weer los.
Spijtig kom ik tot de conclusie dat hij niet poept, wat er op duidt dat ik tijdens al het gedoe rond de jonge heidelwachter even niet goed heb opgelet en er dus ergens in het park niet-opgeruimde uitwerpselen van mijn hond moeten liggen. Tegen een boom of onder een struik hoogst waarschijnlijk. Het zij zo deze keer.
Het eikenlaantje
is altijd donker en vandaag extra omdat de zon zich achter wolken schuilhoudt. Toch besluit ik mijn regenjasje in mijn tas te doen; wandelen doet je bloedsomloop goed en mijn lichaamstemperatuur stijgen. Op dit pad waan je je in het bos, terwijl als je even naar rechts kijkt de huizen aan de Stolberglaan door de bomen en struiken ziet schemeren. Links het hek van de begraafplaats, waar een klok luidt. Er wordt weer iemand ten grave gedragen.
(Een poosje geleden waren links van het pad, tussen bomen en hek begraafplaats, telecom-medewerkers een flink gat aan het graven. Ik grapte: "Begraven moet aan de andere kant van het hek hoor". Het verrassende en macabere antwoord: "Ja, dat dachten wij ook, maar we komen hier botten tegen".)
Aan het eind van het pad een lange houten brug over De Biltse Grift. In het voorjaar tref ik het nog al eens dat ik een fuut met 1 of 2 jongen op haar of zijn rug door het water zie gaan.
Jao slaat deze brug meestal over. Ook nu weer gaat hij rechts van de brug te water en zwemt onder de brug door naar de overkant waar hij zich even het meeste water uit zijn vacht schudt. Langs de Biltse Grift een smalle, qua geur, licht en beplanting ook bosachtige groenstrook die grotendeels de hoge muur langs de ringweg aan het oog onttrekt. Pal langs het water een smal natuurlijk ontstaan pad. Aan het eind van dit pad maar 1 mogelijkheid; rechtsaf onder de ringweg door. De Grift splitst zich, met ons mee rechtsaf gaat water door een betonnen bak. Of eigenlijk, komt ons tegemoet, want de stroom richting is andersom.
Een door de regenbuien van vannacht nog wat glibberige houten trap leidt ons omhoog, naar de andere kant van de ringweg en met een klein bochtje komen we bij een ingang van
Natuurpark Bloeyendael.
Ook hier weer een bruggetje en pal daarna een rood geverfd metalen bankje, geschonken door een van de kantoren in de buurt wiens werknemers in lunchpauzes soms het park bezoeken.
Links van het bankje een groot veld, waar ik met enige treurnis van constateer dat de vele gras- en andere plantensoorten die daar de afgelopen weken welig hoog gegroeid waren, zijn gemaaid. Eigenaardig natuurbeleid toch, terwijl dat veldje voor de beheerders zo heilig is vanwege o.a. de 'Grote Ratelaar' die daar groeit en bloeit, dat honden geacht worden aan de lijn en op het pad te blijven. Ook bloeiende ratelaars zijn meegemaaid zie ik.
Ik neem even pauze op het rode bankje met uitzicht over een prachtige vijver met verschillende rietsoorten en hier en daar wat kroos waar op dat moment twee wilde eenden zich aan te goed doen.
De gele lisdotters zijn vroeg uitgebloeid dit jaar, maar een paarse hoogbloeier wiens naam ik niet ken, ziet dit jaar zijn kans schoon om zich flink te manifesteren. Rechts achter een dikke groenwal nauwelijks meer zichtbaar de ringweg, waar het verkeer op dit tamelijk windstille moment gelukkig niet zo goed van te horen is. In de verte doemen de kantoren op van Rijnsweerd.
Een visdiefje schiet over het water.
Links plonst iets met een flinke sprong het water in. He jammer, net niet gezien, moet een grote kikker zijn geweest.
Even later zie ik veel kleine visjes even kort uit het water opspringen. En ja hoor, ik zie ook een grote kring in het water, een snoek op jacht waarschijnlijk.
Grienden
Na een poosje vervolgen we onze weg. Rechtsaf dit keer, waar een kronkelpaadje ons dieper in dit griendenlandschap leidt. Veel afgezaagde bomen langs dit pad; gerooid omdat teveel bomen het griendenlandschap zou aantasten. De laatste rooibeurt is al bijna 2 jaar geleden; de stronken zijn bemost en anderzins begroeid met de meest uiteenlopende miniplanten.
Het eind van dit pad brengt het dichtstbijzijnde kantoor al enigszins in beeld; de bakstenen gebouwen van het provinciehuis. Het is mooi gebouwd, voor een groot deel op palen, zodat onder het gebouw ruimte is voor perken. In het weekend is het er leuk wandelen, ik doe het vooral bij regenachtig weer.
Maar het ziet er nu naar uit dat het nog wel even droog blijft en we gaan middenin naar links. Even denk ik een man met een grote rode rugtas in de verte waar te nemen. Maar Jao staat stil, z'n kop aandachtig gespitst, de 'tas' blijkt wat hij steevast een vreemd verschijnsel vindt; een op de grond geknield mens.
Ik maak snel mijn keuze tussen aanlijnen of zelfverzekerd doorlopen. Helaas blijkt de man naast de geknielde vrouw het nodig te vinden ook door z'n knieën te gaan en Jao in de ogen kijkend te willen begroeten.
"Woef waf woef!"
Jao's zware basblaf doet de vrouw overeind schieten, ik vraag de man hetzelfde te doen om het kabaal te beperken. Ik leg uit dat op die manier, en vooral door zo direct oogcontact te willen maken, honden zich bedreigd kunnen voelen en daardoor dat geblaf ontstond. Ik vermijd verdere discussie en vraag de vrouw wat er te zien was tussen het ook hier gemaaide groen. Een klein kikkertje of padje.
Ze hebben een grote hark bij zich. "Toch jammer", kan ik niet laten om te zeggen, "dat er weer gemaaid is op Bloeyendael". Ik krijg een uitleg over dat anders de grond teveel verschraalt en groet ze daarna vriendelijk. We gaan rechtsom langs het grote veld, waar eerder dit jaar maandenlang geotubes hebben gelegen.
De watertjes op en rond Bloeyendaal werden de afgelopen winter gebaggerd, maar ter bescherming van de libelle-eitjes (24 van alle libellesoorten die in ons land voorkomen zijn in dit griendpark gesignaleerd) was gekozen voor deze omslachtige vorm van baggerverwerking. De bagger werd met buizen naar de grote tubes geleid, waardoor water tijdens de baggerwerkzaamheden uit de geotubes over het land naar lager gelegen gedeeltes stroomde. Op die stukken grond nu beduidend veel brandnetels.
Door allerlei gekrakeel rond deze baggermethode zijn de tubes maanden langer dan gepland blijven liggen. Juist vorige week constateerde ik blij dat de grond weer vrijwel geheel begroeid was. Met o.a. klaver, symphytum en gelukkig, de meeste andere plantensoorten die ik in voorgaande jaren op dat veld had zien groeien en bloeien. Maar.. ook dit veld is nu gemaaid.
Aan de andere kant van het veld, links daarvan, zie ik veel mensen met grote harken. Een man loopt onze kant uit, met een hark waarop met een grote hoop gras, over zijn schouder. Ik concludeer dat het vrijwilligersdag is deze zaterdag en loop rechts Bloeyendael uit, langs het provinciehuis.
Hooi
Links langs de Archimedeslaan zie ik grote grashopen. Die worden opgehaald, niet gecomposteerd in het park zelf dus. Misschien verkocht, vermoed ik.
Ik ga rechtsaf en twijfel of ik via de Archimedeslaan naar het einde van 'Bloeyendael '3'' zal lopen en zo met een grote boog de terugweg aanvangen of rechtdoor richting Uithof om daar rechts naar Rijnsweerd te gaan. De wolken pakken zich ondertussen steeds meer samen en ik voel zelfs een spetter op mijn blote arm.
Jao gaat even later naar links, duidelijk zin hebbend in een volledige Bloeyendaal-wandeling, maar ik besluit rechtdoor te gaan onder de snelweg en waar de beschermhekken langs de weg ophouden, over te steken.
Eigenlijk zou ik nog een stuk door moeten lopen en keurig oversteken bij de verkeerslichten daar en via straten in Rijnsweerd naar de groenstrook tussen deze wijk en de snelweg, maar ik wil de ilussie dat we in de natuur wandelen zo groot mogelijk houden. Bijna krijg ik spijt van mijn keuze, want de middenberm is hoog begroeid met een enorme variatie aan vooral in vele kleuren bloeiende planten. Ik constateer dat Boerenwormkruid en Sint Janskruid ook bloeien inmiddels, probeer zoveel mogelijk bloeiende planten, brandnetels en jonge distels bij het oversteken te vermijden. Dat lukt. Maar aan de overkant wordt het lastiger. De groenstrook langs de weg is daar smal en door de hoge begroeiing wil Jao liever op de weg lopen. Er is gelukkig weinig verkeer, maar het blijkt geen sinecure om hond en mijzelf veilig te leiden naar waar het groen weer breder wordt. Hier is ook een beschermingshek van de weg en daarachter besluit ik Jao weer los te laten. Maar hij wil te graag vooruit stuiven naar een stukje waar een natuurlijk ontstaan minipaadje zichtbaar is en het is nog smal tussen hek en struiken; hij trekt voor ik de lijn kan losmaken en een distel, of de hulst ernaast bezorgt me een rood krasje bij mijn enkel.
Grasveld
Jao is al bij het keurige gemaaide grasveld als ik mijn eerste voorzichtige schreden zet op het natuurlijk paadje. Wat een weelde aan wilde planten ook hier. Alles groeit en bloeit door elkaar heen, nergens zie je monocultuur.
Uiteraard wel het grasveld bij de huizen, maar rechts van het pad daarlangs een wilde oever langs een modderige sloot. Aan de andere kant van de oever een dikke groenwal die tegen een hoge, bovenaan bemuurde dijk langs de snelweg loopt. De groenwal bestaat inmiddels uit voor het oog uitsluitend bramen. Hoe kun je daar ooit bij om die te plukken vraag ik me af. Aan de andere kant van de snelweg de kantoren van Rijnsweerd.
Terwijl ik even neerstrijk op het enige bankje bij het grasveld, plonst Jao tussen het kroos in de sloot. Misschien moet ik hem toch eindelijk een keer echt wassen, vraag ik me, zoals zovele dagen de afgelopen weken af.
Weer een spetter.
Ik neem afscheid van mijn uitzicht op het wilde groen langs de sloot en vervolg ons pad.
Het verharde pad wil ons linksom leiden lang het grasveld, naar de parkeerplaatsen en de weg bij de huizen, maar wij gaan rechtdoor, over een smal modderpaadje tussen struiken en slootkant. Uitkijken hier, de zilvergrijze rivierklei is nog glibberig, op diverse plaatsen nog plassen van de afgelopen nacht. De struiken en enkele bomen hebben echter vele wortels op dit pad, waarover ik me voorzichtig voortbeweeg. Toch glibber ik een keer bijna weg, me meteen weer het nut van echte wandelschoenen herinnerend, i.p.v. deze gladzolige zomerstappertjes.
Het pad maakt een bocht naar rechts, hier stopt ook de sloot en een gulbreed,
ongemaaid
grasland is onze beloning. Ik speur naar natuurlijke paadjes. Kennelijk hebben de regenachtige dagen van afgelopen week weinig wandelaars deze route doen nemen. Jao gaat me voor over iets wat meer een restant van een karrespoor lijkt dan wat anders. Veel bloeiende klaver, wit en paars, een enkel geelbloeiend kruid, hier en daar een blauwe korenbloem en een enkele klaproos.
Na een poos gaat het wilde land weer over in keurig en monotoon gemaaid grasland. De hoge huizen van Rijnsweerd zijn weer dichterbij aan onze linkerkant en ook rechts de groenwal en snelweg.
In de verte lijkt het of er onder de bomen hele volkstammen eenden zitten. Maar waar m'n ogen me bedriegen begrijpt m'n verstand dat er veel afgewaaide takken liggen.
Na de bomen het fietspad. Jao weigert te wachten, hij denkt kennelijk dat hij oud genoeg is om zelf veilig over te steken.
Aan de overkant berisp ik hem en omdat ik een groep toeristen bij de Rietveldhuizen waarneem, lijn ik hem ook weer aan.
We gaan onder de snelweg door, langs het Rietveld-Schröderhuis waar net drie dames arriveren. De jongste vraagt of het bewoond is aan de andere dames. Ik zie geen camera's. Dat is wel anders bij de grote groepen Japanse toeristen die je hier geregeld door een gids toegesproken ziet worden.
Ik laat de groenstrook rechts, aan de andere kant van de snelweg, voor wat het is en ga rechtdoor de Prins Hendriklaan over en recht door het Wilhelminapark; de kortste weg naar huis. Daar zijn we weer terug, net voor de eerste echte bui en precies 2 uur nadat we op pad gingen.
Jao zit alweer mooi bij de koekjestrommel. Hij vindt in ieder geval zelf dat hij braaf is geweest.
Marja Oosterman
30 juni 2007
De wandeling in foto's
gemaakt door Francis van Boxtel
|
|