terug |
Kraaien
Sinds een half uur overgieten zonnestralen het park in de belofte van eindelijk een zomerdag.
Op een bankje zit een enkeling in verbaasde stilte.
Een koppel zit op gras in tevredenheid over de voorzienigheid. Of het juist interpreteren van het weerbericht.
Na de korte onstuimige voorjaarsbloei zijn de bomen vol van frisgroen dat de geluiden van buiten het park filtert.
Maar het lijkt even of de hele wereld zwijgt, zindert in genietend ongeloof.
De oude bomen bij het grote hondenveld ritselen zelfs niet als we naderen.
Het pad knispert niet onder mijn voeten.
De hond lijkt op fluweel te lopen.
Toch krijst hoog in een boom een kraai.
Ik kijk omhoog naar het bladerdek.
Daar komt hij al, een paar takken lager nog harder krijsend.
Een tweede kraai geeft antwoord of maken ze een koor jegens mij?
Ze is iets kleiner.
Zou het een stel zijn, hebben ze ergens een nest?
Ik tuur en tuur maar zie niets.
De kraaien maken korte glijvluchten, telkens wat takken lager.
Ik loop langzaam door, maar dat maakt ze nog onrustiger.
Toch een nest en loop ik in de richting daarvan?
Hun gekrijs neemt toe, ze zitten nu nog maar 2 meter boven mijn hoofd op takken, elk aan een kant van het pad.
De hond loopt door, naar het eind van het veld.
Hij kijkt af en toe waarom ik naar de vogels blijf kijken.
Hij negeert het hele gedoe, en wordt ook genegeerd.
Het gekrijs betreft dus mij!
Ik ben vastbesloten me door de lelijkheid van de zwarte vogels niet af te laten schrikken. Sterker nog, vanaf hun eerste krijs heb ik me voorgenomen te kijken naar het moois dat ongetwijfeld ook in deze verguisde dieren te ontdekken moet zijn.
Ik blijf weer stilstaan in de hoop dat de vogels tot rust zullen komen.
Voor de vogels blijkt het echter een signaal om scheervluchten over mijn hoofd te gaan maken.
Natuurlijk denk ik meteen aan de Birds van Hitchcock al kan ik me niet voorstellen dat ze echt zullen aanvallen.
Toch acht ik het raadzaam de hond te volgen.
De vogels volgen mij.
Ik ben nu al bijna 100 meter verwijderd van de plek waar het gekrijs begon maar de kraaien zijn nog niet tevreden. De kleinste strijkt op de grond neer en hipt krijsend naderbij.. de grote strijkt neer op de laagste tak in mijn buurt. Ze schreeuwen elkaar en mij om beurten toe.
De vogel op de grond hipt naar me toe, nadert op nog geen anderhalve meter en vliegt dan op, rakelings over mijn hoofd, meteen gevolgd door de ander.
Nu word ik onrustig. Het gekrijs verstoord zo opvallend de rust dat nieuw arriverende parkbezoekers meteen kijken waar het vandaan komt.
Ik kijk de vogels aan, maak rustgevende gedachten in mijn hoofd, maar ze hippen nu samen dichterbij en -flits- vliegen alweer over mijn hoofd, weer lager.
Ik zet er de pas in en zie de schaduwen van vogels over de mijne scheren, éen keer voel ik zelfs de lucht om mijn hoofd verplaatsen.
Pas als de bomen en het veld een stuk achter me liggen, keren ze om.
Waar in die bomen dan ook: Zeker weten een nest.
Marja Oosterman
4 juni 2013
Kraaien vergeten nooit een gezicht
Ben je zo slim als een kraai?
|
|